Kalibreren, oftewel ijken, is een van de belangrijkste dingen in een NLP Practitioner Opleiding: het wordt gebruikt tijdens iedere techniek en interventie. Wat is kalibreren en waar moet je dan allemaal precies op letten? Je leest het hier.

Wat is kalibreren?

Simpel gezegd, is kalibratie het opmerken wat er feitelijk, dus concreet waarneembaar, bij andere mensen omgaat. Hierbij meet je eerst via een 0-meting hoe het eerst was bij de persoon, om daarna de verschillen te kunnen waarnemen.

Wil je bijvoorbeeld een NLP-techniek toepassen om iemand te helpen met een fobie of verslaving, doe dan de 0-meting door over de fobie/verslaving te praten en ondertussen je zintuiglijke scherpzinnigheid te gebruiken. Wat zie en hoor je aan de cliënt? Onthoud dit goed zodat je aan het einde van je NLP-techniek kunt opmerken of er iets veranderd is als je over diezelfde fobie/verslaving praat.

Je let heel concreet op veranderingen aan het gezicht of het lichaam, oftewel de fysiologie, van de ander. Dat koppel je aan een gemoedstoestand, oftewel state, waarvan je weet dat de ander zich in bevindt op dat moment. Een van de NLP-principes is namelijk dat het lichaam en de geest een eenheid vormen. Verandert je lichaam, dan kan je gevoel mee veranderen.

Kalibratie van de gemoedstoestand van andere mensen, en wat er in ze omgaat, bepaalt voor een groot deel hoe effectief je communicatie met ze zal zijn.

Alle verbale uitingen moeten als ongeverifieerde geruchten gezien worden, tenzij ze ondersteund worden met op zintuiglijk specifiek gebaseerd bewijs.

Betekent kalibreren dan niet dat je aan het invullen (oordelen) bent?

Nee, want je kalibreert het liefst op een verandering en dat is op zichzelf feitelijk te observeren, oftewel ‘verhaalloos/oordeelloos‘. Zodra je een verandering hebt waargenomen, is het enige feit waar je 100% zeker van kunt zijn, dát er iets veranderd is.

Wát er veranderd is, weet je niet, en ga je dan ook niet invullen. Dat stukje is een gok, maar ook daar is een oplossing voor: je kunt gewoon aangeven dat je opgemerkt hebt dat er iets veranderd is, en je vraagt vervolgens naar meer informatie over wat er precies veranderd is.

Naast het gebruik van kalibratievaardigheden, is het nog altijd belangrijk om aan ANNA te denken: Alles Navragen, Niets Aannemen.

Zie je een frons, zeg dan niet: ‘Ik denk dat je twijfelt,' maar zeg: ‘Ik merk op dat je fronst. Kun je me vertellen wat er in je omgaat?' Op deze manier pas je het TOTE-principe toe: altijd checken, altijd vragen.

Je moet voorkennis hebben over wat het voor die persoon betekent als je bijvoorbeeld opeens een frons ziet. Heb je die voorkennis niet, dan is de oplossing: vragen naar de betekenis van jouw waarneming. Zie je een frons, zeg dan niet: ‘Ik denk dat je twijfelt,' maar zeg: ‘Ik merk op dat je fronst. Kun je me vertellen wat er in je omgaat?'

De betekenis die je sowieso altijd met 100% zekerheid kunt afleiden, is het feit dat er überhaupt iets veranderd is in de gemoedstoestand van de ander. Dit is ontzettend nuttig als je met iemand in gesprek gaat of met iemand in contact wilt komen. Bijvoorbeeld als trainer, manager of coach.

Hierna lezen:  Hoe weet je of iemand liegt? 24 Tips! Herken & Ontmasker Leugenaars

Ben je trouwens met een NLP-interventie bezig, dan hoef je niet eens te vragen naar wat er precies veranderd is: dan is het genoeg om te weten dát er iets veranderd is. De inhoud mag de client namelijk voor zichzelf houden.

NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander. Kalibreren is gelukkig puur feitelijk en zintuiglijk waarneembaar observeren zónder dat je daar een interpretatie aan koppelt. De enige conclusie die je kunt trekken, is dat er iets veranderd is. Je weet niet zomaar wat.

Waar kun je op letten bij het kalibreren (ijken)?

Visuele cues:

  • Huidskleur
  • Transpiratie
  • De mate van zintuiglijk waarneembare glans op het gezicht
  • Veranderingen in de onderlip (grootte, dikte, kleur, rimpels, strakheid…)
  • Gezichtsuitdrukking, wenkbrauwen, kaken, mond
  • Gezichtslijntjes
  • Andere veranderingen in het gezicht, zoals de wangen, het voorhoofd of de mond
  • De stand van de mondhoeken
  • De trilling van de oogleden
  • De vochtigheid van de ogen
  • De energie van de ogen: alert rond-scannend of slaperig…
  • Pupilverwijding / vergroting van de ogen
  • Meer of minder knipperen
  • Mate van oogcontact
  • Symmetrisch gezicht wordt asymmetrisch of vice versa
  • Anders slikken
  • Ademhalingsveranderingen: plaats, snelheid, diepte
  • Hartslagveranderingen
  • Zachter of harder worden van de spierspanning
  • Nek- en hoofdbewegingen
  • De stand/hoek van het hoofd/lichaam
  • Veranderingen in micro-spierbewegingen

Auditieve cues:

  • Volume
  • Toon
  • Intonatie
  • Snelheid/tempo
  • Pauzes
  • Ritme
  • Woorden
  • Fouten en aarzelingen
  • Nadruk en kracht op bepaalde woorden, of juist zwakte bij het uitspreken van bepaalde woorden

Gebaren en lichaam:

  • Positie van de benen
  • Beweging van de benen
  • Bewegingen in handen en vingers
  • Een wijziging in de positie van de ruggengraat
  • Minder of juist meer bewegingen
  • De algehele energie van de persoon
  • Versnelling of vertraging in reflexen
  • Zelf-aanraking, bijvoorbeeld bij de keel
  • Andere onvrijwillige bewegingen

Wil je kalibreren hoe erg iemands spinnenangst is? Sta op en zeg: “Oké, ik pak er nu even een spin bij.” Let op de reactie. Vraag ook eventueel naar submodaliteiten, zoals: “Waar zit het gevoel in je lichaam?”

Gebruik je kalibratie-vaardigheden om in real time feedback te geven

Voordat iemand verbaal een antwoord zal geven, kun jij al zien dat er iets is gebeurd.

  • Als je bijvoorbeeld op de oogpatronen hebt gelet, kun je al weten dat iemand zijn/haar gevoel heeft bezocht. Dit kun je eventueel benoemen voor krachtige feedback. Als je lesgeeft, kun je dit aan het publiek benoemen terwijl de demonstratie in gang is.
  • Zo kun je bij een visual squash-interventie al weten dat de integratie is gebeurd zonder dat dat door iemand gezegd hoeft te worden. Kalibreer het lichaam en vooral het gezicht.
  • Kijkt iemand naar de richting voor Ad, vraag dan: ‘Wat zeg je nu tegen jezelf?'
  • Kijkt iemand omhoog, vraag dan: ‘Wat zie je nu voor je?'

Kalibreer van te voren wat de gewenste gemoedstoestand is. Test naderhand: ‘Hoe is het nu? Ik zie het aan je.'

Kalibratie-oefening

Kalibreer een oefenpartner op twee gemoedstoestanden: eentje waarin hij aan iemand denkt die hij heel erg graag mag, en eentje waarin hij aan iemand denkt die hij helemaal niet mag. Nadat je gekalibreerd hebt, stel je vragen als: wie is ouder, wie woont het meest dichtbij, etc. en je oefenpartner geeft geen verbaal antwoord: je kunt door middel van kalibreren weten aan wie hij denkt.

Hierna lezen:  Observeren vs Interpreteren: Beste Oefeningen - Waarnemen zonder oordeel

Je kunt ook enkel op de auditieve cues trainen door elkaar niet te zien (door met de rug naar elkaar toe te zitten). Je oefenpartner praat inhoudelijk over iets neutraals, terwijl hij aan de ene persoon denkt, en daarna terwijl hij aan de andere persoon denkt. Jij raadt aan wie hij denkt, door op de auditieve cues te letten.

Variatie: doe hetzelfde maar dan met etenswaren. Persoon A denkt aan iets dat hij graag lust en daarna aan iets dat hij niet lust. B en C kalibreren beide toestanden. Daarna noemen ze willekeurige etenswaren en gaan ze na, door middel van kalibreren, of A ze wel of niet lust. Op deze manier kun je allerlei variaties bedenken waarop je je oefenpartner kunt cold readen. Bijvoorbeeld met activiteiten die hij leuk of niet leuk vindt om te doen.

Voor meer oefeningen die met kalibreren te maken hebben, zie het artikel over zintuiglijke scherpzinnigheid en observeren in plaats van interpreteren. Daarnaast is het NIVEA-principe belangrijk om toe te passen.

Wil je nog meer tips zoals deze? Meld je dan hieronder eventjes aan voor een leuke NLP-bonus zodat je niks mist: