Bij mapping across verander je niet de inhoud van een subjectieve ervaring (representatie), maar je verandert de structuur, terwijl je de inhoud behoudt. Zie het als een grote wisseltruc! Lees verder…
Inhoud van deze pagina:
Met mapping across werk je gericht met submodaliteiten
Bij mapping across ben je niet zomaar aan het sleutelen aan een subjectieve ervaring – oftewel representatie of visualisatie – maar je gaat heel gericht sleutelen zodat je eigenschappen van de ene representatie overbrengt naar een andere representatie.
Je kunt deze techniek bijvoorbeeld als ‘like to dislike' gebruiken als je bijvoorbeeld ijs voortaan wilt laten staan, omdat het ongezond is. Je kunt de locatie, het perspectief en de andere meer voor de hand liggende submodaliteiten (VAKOG) omwisselen met die van iets wat je totaal niet lekker vindt. Zo gaat ijs van “Jaaaaa!” naar “Jak!”. Dit is slechts een van de vele toepassingen van mapping across.
Het vinden van de driver met een contrastanalyse (belangrijk bij mapping across!)
Een contrastanalyse gebruik je om de submodaliteiten van twee verschillende representaties te analyseren. Dit doe je door simpelweg de submodaliteiten uit te vragen van twee representaties. Dit heb je bijvoorbeeld nodig voor de techniek ‘mapping across'.
Je gaat dus de verschillen in kaart brengen. Vaak doe je dat door daadwerkelijk schematisch op te schrijven wat de visuele, auditieve en kinesthetische submodaliteiten van de twee representaties zijn. Het doel is om erachter te komen welke submodaliteiten in de ene representatie verschillend zijn ten opzichte van de submodaliteiten in de andere representatie.
In de techniek ‘mapping across' kun je vervolgens gebruikmaken van die contrastanalyse door de verschillen één voor één ‘across te mappen' om de potentiële drivers op te sporen dankzij de contrastanalyse. Drivers zijn de submodaliteiten die bij een specifiek persoon daadwerkelijk effect hebben: het verschil dat het verschil maakt.
Wanneer je de driver-submodaliteit verandert, gebeurt het vaak dat andere submodaliteiten dan ook mee-veranderen. In die zin ‘draagt' de driver de anderen. Check of vraag dus steeds na elke verandering of andere submodaliteiten mee-veranderd zijn, want dan weet je dat je de driver hebt gevonden.
Je weet in ieder geval zeker dat je een driver te pakken hebt als je bijvoorbeeld de afstand verandert – bijvoorbeeld: de afstand van de ijsjes-representatie verandert in de afstand van kots-representatie – waarna de cliënt ook opeens het gevoel van de kots-representatie voelt en de geluiden van de kots-representatie hoort. Een overduidelijk voorbeeld van de vondst van de driver.
Afstand is bijna altijd een driver omdat het direct voor een verandering zorgt qua geluid en gevoelens. Geluid en gevoelens vinden namelijk altijd vanuit een locatie plaats.
Het kan overigens prima gebeuren dat iemand maar één driver heeft per ervaring die met submodaliteiten aangepast kan worden. Je kunt er alleen maar achter komen welke dat zijn door ze één voor één te activeren en te vragen/kalibreren wat er dan gebeurt.
- Maak op een vel papier twee kolommen. Op de bovenste rij schrijf je ter hoogte van één kolom: ‘ervaring A' (vaak is dit de gewenste ervaring), en bij de andere kolom: ‘ervaring B' (vaak is dit de ongewenste ervaring). We gaan deze instructies vervolgen met ‘gewenste ervaring' en ‘ongewenste ervaring'.
- Vraag: ‘Wat is een positieve ervaring van je?' Vraag ook: ‘Welke gevoelens horen daarbij?' Noteer de genoemde gemoedstoestanden in de bovenste rij zodat je ze makkelijker kunt echoën, waardoor je de client makkelijker de ervaring in kunt helpen.
- Ontdek samen wat de submodaliteiten van deze ervaring zijn, aan de hand van de submodaliteiten-lijst. Schrijf ze op in de linker kolom. Het uitvragen van de submodaliteiten moet snel gebeuren. Net wat sneller dan het bewuste kan bijhouden. “Over het beeld dat je voor je zag en beschreef, zou ik willen weten: Was het in kleur of zwartwit?”
- Herhaal stap 1-3 voor een ongewenste ervaring.
- Markeer steeds wanneer er een verschil is tussen de submodaliteit van de ongewenste ervaring en de submodaliteit van de positieve ervaring.
- We werken nu alleen maar verder met de submodaliteiten die verschillen. De rest kunnen we vergeten omdat ze toch hetzelfde zijn. Ga ze een voor een af. Laat de client steeds de submodaliteit van de ongewenste ervaring veranderen in de submodaliteit van de gewenste ervaring. Vraag/kalibreer steeds: “Wat is het effect? “Wil je het zo houden of terugzetten?” Wanneer de client de verandering wil houden omdat het een positief verschil maakt, is er definitief sprake van een driver. Een tweede manier om de driver te achterhalen, is door te kalibreren (dit is zelfs de voorkeursmanier).
Een eendelige map across
- Vraag de submodaliteiten van representatie A uit.
- Break State (patroononderbreking).
- Vraag de submodaliteiten van representatie B uit.
- Doe een patroononderbreking.
- Doe een contrastanalyse: merk alle submodaliteiten op die anders zijn tussen de twee representaties.
- Map across: de client haalt representatie A weer voor de geest en verandert de submodaliteiten die anders zijn dan die van B (de structuur dus!) een voor een in de submodaliteiten van B, gebaseerd op de contrastanalyse. De inhoud van A heeft de structuur van B gekregen!
– Extra tip: De afstand-submodaliteit kun je ook ‘vastklikken' op de nieuwe afstand, met het geluid van een stevig hangslot.
– Extra tip: Gebruik ook milton-taal om dit proces te begeleiden: “Je kunt je smalle focus eenvoudig toestaan te verbreden tot je een panoramisch zichtveld hebt…” - Test je werk en future pace. “Hoe is het nu anders als je jezelf in die context plaatst?” “Wanneer is de volgende keer dat je in die context bent? Wat is er nu anders? Hoeveel beter voelt het nu?”
Een tweedelige map across
Hiervoor gaan we werken met overtuigingen, maar het kan ook met andere dingen, zoals motivaties of waarden.
- Identificeer een beperkende overtuiging in een context waarin je meer keuze wilt. Noteer de submodaliteiten hiervan.
- Identificeer een oude overtuiging, die niet langer waar is voor jou of waar je nu aan twijfelt. Noteer de submodaliteien van ‘Dit geloofde ik ooit' (bijvoorbeeld: ik bezit mijn kinderfiets nu nog steeds).
- Map across: verander de submodaliteiten van de beperkende overtuiging in de submodaliteiten van ‘Dit geloofde ik ooit.' (Dit gebeurt trouwens terwijl je de representatie van de beperkende overtuiging betreedt: geleidelijk aan veranderen de submodaliteiten hiervan…)
- Doe hetzelfde met een nieuwe overtuiging die je graag wilt hebben als nieuwe keuze, en de representatie van een overtuiging waar je met absolute zekerheid in gelooft (de zon komt morgen op).
Opmerkingen:
- Je kunt er ook voor kiezen om eerst alle submodaliteiten uit te vragen van de beperkende overtuiging, ‘ooit geloofd', de nieuwe gewenste overtuiging en zekerheid, om daarna pas de mapping across in één keer voor alles te doen. Ook zou je een andere volgorde kunnen aanhouden.
- In het artikel over overtuigingen wordt het hoefijzer-model uitgelegd, waarin je niet direct de nieuwe overtuiging naar zekerheid brengt, maar waarin je ook een tussenstap inbouwt: open om te geloven. Dat kun je hier ook doen met mapping across.
Mapping Across voor Like to dislike: een voorbeeld, stap voor stap
Hierboven staat mapping across uitgelegd voor het werken met overtuigingen. Laten we ook eens naar een voorbeeld kijken van hoe we het kunnen inzetten voor het werken met ‘like to dislike': iets wat je waar je van houdt en iets waar je niet van houdt. Hiervoor gebruiken we een eendelige mapping across.
- Een client die bijvoorbeeld van haar chocoladeverslaving af wil, vindt de soep van haar moeder erg vies.
- “Terwijl je denkt aan hoeveel je van chocoladekoekjes houdt, heb je daar dan een beeld bij?” Vraag alle submodaliteiten uit, en versterk ze. Voordat je naar het auditieve systeem gaat, vraag je: zijn er geluiden die belangrijk zijn? Voor je naar het kinesthetische systeem gaat, vraag je: zijn er gevoelens die belangrijk zijn? Let op: vraag de submodaliteiten lekker snel uit. Net wat sneller dan wat het bewuste brein bij kan houden.
- Vervolgens wordt hetzelfde gedaan met de vieze soep. De client moet bijvoorbeeld kokhalzen als ze de soep van haar moeder voor zich ziet, waar ze dampende ‘blub blub’ uit ziet komen. Dit wordt erger als de coach de locatie (vaak een belangrijke submodaliteit) van het beeld van de vieze soep denkbeeldig dichterbij brengt en de submodaliteiten versterkt.
- Vervolgens hoeft de coach alleen nog maar wat chocolade (een echte reep of een denkbeeldige) erbij te halen en deze alle submodaliteiten van de soep te geven, inclusief de dampende ‘blub blub’. Dit is de ‘wisseltruc.' Heb je het voorwerp niet bij de hand, gebruik dan het ‘like'-beeld van stap 2. Plaats het beeld bijvoorbeeld precies op dezelfde plek waar het beeld van de vieze soep stond. Zet hem daar vast. ‘Ken je het geluid dat tupperware maakt als het dichtgaat? Gebruik dat geluid, of het geluid van een zwaar slot dat in werking wordt gezet, om het beeld vast te zetten.'
- Deze brengt de coach steeds dichterbij, terwijl hij de door de client opgenoemde submodaliteiten echoot (backtrackt), dus letterlijk opnieuw opnoemt. Ook versterkt de coach deze submodaliteiten nog wat. Kalibreer of de client inderdaad kokhalst of wegdeinst van de chocolade.
- Als dit geslaagd is, ga je het vervolgens natuurlijk future pacen. “Het is midden in de nacht, je hebt heel erg honger, je wordt wakker en je ziet chocolade in de lade. Wat doe je?” De coach kan tijdens de future pace nog aandringen of de client écht niet een chocoladekoekje wil voor bij de thee.
Houd deze techniek simpel
Maak het niet al te ingewikkeld. Soms is het al genoeg om even een plaatje te maken van lekker eten en een ander plaatje van een aardig persoon. Ga dan maar de verschillen gewoon eens mappen. Of doe het met een plaatje van iemand waarmee je een conflict hebt en een plaatje van een persoon waarmee je een conflict hebt bijgelegd. Moeilijker dan dat hoef je niet te denken.
‘Freestylen' met Mapping Across: bijvoorbeeld combineren met de Swish-techniek
Ook kun je het voor motivatie gebruiken door een gebeurtenis te nemen waar plezier, verlangen en/of zekerheid aan vast zit. Bijvoorbeeld zekerheid: neem een gebeurtenis waarvan je zeker weet dat het gaat gebeuren. Bijvoorbeeld dat je vanavond naar bed gaat of morgen naar je werk gaat. Neem daar de submodaliteiten van en doe een mapping across met de submodaliteiten van een taak waar je tegenop kijkt.
Natuurlijk hoef je niet alleen een map across te gebruiken voor motivatie. Mapping across is slechts een van de vele technieken die met submodaliteiten werken. Je kunt ook freestylen met submodaliteiten.
Het volgende freestyle-voorbeeld is zelfs een soort van Swish: denk aan iets waar je gemotiveerd voor bent. Bijvoorbeeld lekker een serie kijken als beloning voor een taak. Versterk de submodaliteiten om ze aantrekkelijk te maken. Denk aan een taak die je zou moeten doen en waar je motivatie en plezier voor zoekt. Plaats het beeld van datgene wat je graag doet, achter het beeld van de verplichte taak. Tijd voor kattenkwaad! Scheur een gat door het beeld zodat het leuke beeld erachter te zien is. Geniet van het gevoel terwijl je naar de taak staart. Dicht het gat. Herhaal een paar keer, en test op het einde.
Nog een voorbeeld van een creatieve mapping across: boter kaas en eieren
Laten we kijken hoe we like to dislike op een andere manier kunnen visualiseren:
- Stel je voor dat er 9 hokjes voor je getekend zijn, zoals het spelletje boter kaas en eieren.
- Stel je voor dat er {een frisdrank} voor je is. In welke van die hokjes is het?
- Wat vind je heel vies maar is heel gezond? Zet het in een ander hok.
- Stel je voor dat hetgeen je vies vindt, naar hetzelfde hok van de frisdrank verschuift.
- Stel je voor dat het de kleur, smaak en geur van de frisdrank overneemt.
Speel regelmatig met de submodaliteiten ‘afstand' en ‘locatie'
Je speelt met bovenstaand voorbeeld vooral met de submodaliteit: locatie. Afstand en locatie zijn een van de krachtigste submodaliteiten. Je kunt ze al heel snel toepassen in allerlei situaties.
Wanneer je bijvoorbeeld rapport wilt maken met iemand, kun je de submodaliteit ‘locatie' van het beeld dat je van een vreemde hebt, op de locatie te zetten van het beeld dat je van een vriend hebt. De andere persoon zal dan automatisch als vriend aanvoelen voor je.
Kortom: wees creatief in het bedenken van oefeningen
Kortom: wees creatief en ontwerp gewoon lekker je eigen oefeningen en visualisaties. Bijvoorbeeld gebaseerd op de persoonlijke metaforen van de andere persoon, die je mooi kunt ‘utiliseren.' Is de betreffende persoon een bordspellen-fanaat, gebruik dan bovenstaande boter kaas en eieren-visualisatie. Is het een voetbal-fanaat, gebruik dan een voetbalveld als visualisatie.
Zolang je de essentie van een techniek als mapping across behoudt, kun je verder zoveel experimenteren als je wilt.
Mapping Across kun je voor meer dingen inzetten
Ook overtuigingen, emoties of fysieke problemen kun je met mapping across behandelen. Waarom zou je dat willen? Je waarden en doelen kunnen soms met obstakels te maken krijgen, en dan is het handig als je daarvoor een mapping across kunt inzetten.
Misschien word je gekweld door je zwakke gezondheid terwijl je gezond wil zijn. In dat geval kun je prettige submodaliteiten ervaren voor het nastreven van een gezonde levensstijl (kracht, fitheid etc.), in plaats van de vervelende submodaliteiten die je tot nu toe beleeft vanwege je zwakke gezondheid (hoesten, verkoudheid etc.). Vaak voelen we ons veel slechter dan wat nodig is voor de daadwerkelijke ernst van de kwaal. We zijn mensen en laten ons leiden door emoties. Daar kunnen we dus wat aan doen.
Wat als we die ‘like-submodaliteiten’ en ‘dislike-submodaliteiten’ met elkaar omwisselen zodat we door het leven kunnen zonder ons zo slecht te voelen over onze belemmeringen?
- “Denk aan een plezierig beeld.” Ontdek en beschrijf alle submodaliteiten. Laat dit beeld enigszins op het ongewenste beeld lijken, dus laat het een soortgelijke situatie zijn en niet iets compleet anders. De client ziet zichzelf bijvoorbeeld lachen, hij of zij voelt zich licht en hoort zichzelf fluiten.
- “Let op het ongewenste beeld van je huidige gezondheid.”
- Wissel de submodaliteiten van de beelden om. “Wat gebeurt er als je de versie van jezelf, die een kwaal heeft, met die lach op haar gezicht ziet, dat lichte gevoel ziet hebben, en haar hoort fluiten?” Deze submodaliteiten moeten wel op elkaar lijken. Je kunt bijvoorbeeld prima een medicijn omwisselen met wijn, qua kleur en smaak.
- Denk er zoals altijd aan om te testen, future pacen en states te breken als je er steeds klaar mee bent.
Andere toepassing – Mapping Across onder de radar gebruiken
Op de volgende manier gebruikte Derren Brown de Mapping Across zónder dat de client het merkte.
Hij begon met de zwakke overtuiging die versterkt moet worden:
“Heb je een overtuiging waarvan het nuttig is als je het sterker kon geloven dan zoals je het op dit moment gelooft?”
“Dat ik beter kan presteren op school, dat ik al mijn huiswerk af kan hebben.”
“Dat beeld is nog niet echt zeker, klopt dat? Als je ernaar kijkt, voelt het niet stevig en zeker.”
Derren gebruikt zijn trillende rechter hand als beeld waarop ze het kan zien. Tegelijk raakt hij haar linker schouder/arm aan.
Daarna haalde hij er een willekeurige overtuiging bij die absoluut zeker is:
“Waar woon je?”
“Ik woon in Vegas.”
“Als je daarover denkt, dat je in Vegas woont, dan voel je je zeker. Je weet dat je in Vegas woont, dat is zeker en stevig. Je woont absoluut zeker in Vegas.”
Derren gebruikt zijn stabiele linker hand als beeld waarop ze dat kan zien.
Tegelijk raakt Derren haar rechter schouder/arm aan.
Tot slot voerde hij de mapping across uit:
Derren verandert nu de locatie van de rechter hand en de linker schouder naar de andere kant: de kant waar de zekerheid zich bevindt. Hij haalt zijn linker hand naar het rechter beeld en sleept het naar de andere kant. “Dat beeld wat onzeker en moeilijk te begrijpen is, als je dat hier naartoe verplaatst, hetzelfde beeld waarin je jezelf kan zien slagen, als je dat hier plaats (nu raakt hij ook haar andere schouder aan), als je er nú naar kijkt, ziet het er zekerder uit? Hoe voelt het als je naar dat beeld van slagen en zekerheid kijkt?”
Mapping across heeft hetzelfde effect als de collapsing anchors-techniek: een hulpbron-gemoedstoestand overbrengen op een probleemsituatie. Dat is dan ook het doel van de meeste NLP-technieken. En net als de meeste NLP-technieken kun je dit gewoon onder de radar doen:
“Hoe zie je de zorgen om het project niet te doen?” Je baast staart in de ruimte. Let op waar hij naartoe kijkt.
“Dat zijn inderdaad serieus te nemen bezwaren. En als je naar de voordelen kijkt? Waar zijn de voordelen van dit project?”
Ah die zijn daar. “Dus deze (wijs naar de locatie van de bezwaren) belangrijke, geldige bezwaren moeten we meewegen, anders hebben we geen kans om te slagen (wijs naar de locatie van de voordelen).”
Trek de bezwaren nu naar de locatie van de voordelen.
“Zie je waar ik het over heb?”
Voer een mapping across snel uit
Je wil hier een onbewust proces van maken, zonder inmenging van het bewuste brein. Zowel het uitvragen als het veranderen van de submodaliteiten mag dus lekker snel: ‘Verplaats het daarnaartoe, zet het in kleur, draai dat iets terug, klik het op zijn plaats vast, en klaar!
Nu kun jij Mapping Across uitvoeren
Tijdens een NLP (Master) Practitioner Opleiding komt mapping across uitgebreid aan bod.
Gerelateerd: lees verder...
Wil je nog meer tips zoals deze? Meld je dan hieronder eventjes aan voor een leuke NLP-bonus zodat je niks mist: