Hoe zet je de denkhoeden van Edward de Bono in de praktijk in? In dit artikel leer je hoe je een brainstormsessie kunt houden, waarbij je alle creativiteitslessen over lateraal denken van De Bono toepast. De 24 werkvormen/oefeningen van dit artikel kunnen bijvoorbeeld toegepast worden in het bedrijfsleven, de zorg en in het onderwijs.

In dit artikel vind je 24 werkvormen voor lateraal denken

Je vindt in dit artikel oefeningen en voorbeelden om creatiever te kunnen denken (lateraal denken), wat handig is bij het brainstormen. Ook leer je de drie fases die Edward de Bono heeft ontworpen voor tijdens dit brainstorm-proces.

De denkhoeden zijn de meest opvallende oefening uit de brainstormsessie

Edward de Bono heeft een heleboel technieken ontworpen voor je brainstormsessies. De gekleurde denkhoeden zijn daarvan het meest bekend. Die techniek komt verderop in het artikel dus ook absoluut aan bod, maar laten we bij het begin beginnen.

Checklist: neem deze dingen mee voor de brainstormsessie

  • Flipover + stiften + sticky notes.
  • Informele setting (kantine+ wandelroute) (=’benen op tafel’).
  • Nodig een ‘friskijker' uit. Geef twee rollen voor dzee gast: friskijker, en creativiteitsmanager.
  • Varieer tijdens de brainstormsessie tussen zitten en staan.
  • Voorzie iedereen van papier voor brainwriting.
  • Chocolade voor energie om lekker actief te kunnen denken.

De spelregels van creatief brainstormen volgens De Bono

 De Denkhoeden Van Edward De Bono

Laat de friskijker de volgende spelregels oplezen:

  • Alle ideeën zijn goed, dus geen dooddoeners/kritiek geven: oordelen uitstellen tot na de oefeningen! Wees de advocaat van de engel.
  • Durf te gaan voor het onbekende. Neem risico’s, heb lef/extreme ideeën en durf daar helemaal op los te gaan.
  • Ga voor kwantiteit, geen kwaliteit.
  • Loslaten, chaotisch mag.
  • Intuïtie gebruiken. Dat is het eerste wat in je opkomt.
  • Alles zeggen, hoe belachelijk ook.
  • We kunnen bij ieder antwoord denken: wat is er allemaal positief aan?
  • Vul elkaar aan. Bijvoorbeeld door je zin zo te laten beginnen:
    ja, en
    ja, is
    ja, is niet
  • Als je vastzit, kun je eventueel gaan reversal denken: denk het tegenovergestelde (en zeg het ook). Bijvoorbeeld bij: Wat moeten we doen om meer klanten te krijgen? Dat wordt: Wat moeten we doen om zoveel mogelijk klanten weg te jagen?
  • fractioneer: uit elkaar halen en opnieuw bouwen als Lego.
  • Combineer de ideeën die tijdens deze brainstormsessie op gaan komen. Je kunt regelmatig geforceerd gaan combineren en de associaties en kenmerken daarvan gebruiken.

Voorbereidingsronde – IJsbreker en een creativiteits-preframe

Heet iedereen welkom en doe een ijsbreker. Bijvoorbeeld: stel jezelf voor aan de hand van een metafoor.

Vervolgens wek je een stemming van creativiteit op. Dat kun je bijvoorbeeld doen door een metaforisch verhaal te vertellen en/of door creativiteit te ankeren: Wanneer waren jullie creatief? (Anker). Weet dat je… Ervaar nu dat je… creativiteit vergroot wordt….

Andere manieren om dit te bereiken, zijn bijvoorbeeld het maken van een kettingverhaal of het oplossen van laterale raadsels.

Waarom stapt de man na de 10e verdieping uit om met de trap te gaan naar de 15e, behalve op regenachtige dagen? Antwoord: het was een dwerg. Hij kon niet hoger dan 10 drukken, maar wel met zijn paraplu. De natuurlijke assumptie is dat hij zelf normaal is en dat het probleem in zijn gedrag lag.

Een ander lateraal raadsel: een vrouw wordt neergeschoten op de vijfde verdieping van de flat van haar vriend. Wat klopt er niet? Haar hart.

Ronde 1 – Probleemanalyse

Breng het probleem met de volgende vragen in kaart

Bij de probleemanalyse kun je de volgende vragen stellen:

  • Wie
  • Wat
  • Waar
  • Wanneer
  • Stel 4 keer de vraag: ‘waarom’

Breng de obstakels in kaart

Hang drie vellen op.

  • Plaats op het linker vel de status quo.
  • Plaats op het rechter vel wat je wilt bereiken.
  • Plaats op het middelste vel de obstakels.
  • Welke obstakels ga je oplossen, welke ga je parkeren?

Obstakels zijn te combineren met een metafoor. Bijvoorbeeld een (zee)reis. Hoe is de huidige zee, vaartuig, bemanning, etc. Hoe ziet de gewenste zee, vaartuig, etc eruit? Wat voor belemmeringen zijn er op zee? Wat voor mogelijke reisplannen zijn mogelijk?

Bepaal de urgentie

Wat is het belangrijkste probleem?

Schep nieuwe perspectieven voor de probleemstelling

Probeer zoveel mogelijk synoniemen te gebruiken om de probleemstelling op zoveel mogelijk manieren te beschrijven. Haal de probleemstelling door Google Translate en weer terug naar NL. Schept dit nieuwe perspectieven voor de probleemstelling?

Ronde 2 – Verbreden van ideeën (kwantiteit)

Deel papier en stiften uit. Zeg dat het is bedoeld om al je ideeën op te schrijven, bijvoorbeeld wanneer je op je beurt moet wachten. Dit heet brainwriting.

Oefening 1 – Oefeningloos brainstormen

Om te beginnen gaan we gewoon vrijuit brainstormen zonder dat daar een ‘oefening' bij hoort.

Oefening 2 – Gebruik de denkhoeden-methodiek

Kijk steeds met een andere kleur denkhoed naar de probleemstelling. Je zet als het ware de denkhoed op, en je verandert in een heel ander mens. Gebruik de afbeelding hieronder om te zien waar iedere denkhoed voor staat.

denkhoeden de bono

Oefening 3 – Biomimicry (leren van de natuur)

  1. Formuleer de probleemstelling.
  2. Noem een aantal dieren die ook met dit probleem te maken hebben.
  3. Onderzoek hoe deze dieren het probleem oplossen.
  4. Vertaal deze oplossingen uit de natuur naar het oorspronkelijke probleem.

Voorbeeld: het mierenmodel kan het fileproblemen oplossen.

Oefening 4 – De Ketenassociatietechniek in bloem-vorm

Doe deze ketenassociatie door ‘bloem-associaties' te maken. Teken een bloem met allemaal blaadjes. Schrijf op ieder blaadje een woord. Geef ieder blaadje wéér een aantal aangrenzende blaadjes en schrijf daar ook steeds een associatie op.

Variaties die je er op een gegeven moment bij kunt gooien:

  • Een woord dat ver weg in de associatieketen is geraakt moet je gebruiken voor oplossingen voor het probleem.
  • Meerdere woorden die ver weg zijn geraakt moet je gebruiken om vijf overeenkomsten daartussen te benoemen. Gebruik die overeenkomsten voor nieuwe ideeën.

Oefening 5 – Negatief brainstormen

Voorbeeld en instructies:

  1. De hulpvraag is: Hoe zorg ik ervoor dat meer kinderen de fiets pakken naar school, in plaats van de auto?
  2. Spiegel de hulpvraag: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat geen enkel kind meer met de fiets naar school komt?
  3. Mogelijke antwoorden voor de gespiegelde hulpvraag: Haal de fietsenstalling weg, strooi met naalden en punaises, prik alle banden lek, geef geen bonus als ze met de fiets komen…
  4. Spiegel nu de oplossingen uit stap 3. Nu krijg je de gewenste oplossingsrichtingen voor de oorspronkelijke hulpvraag: zorg voor fijne fiets-faciliteiten, laat de conscierge ook als fietsenmaker fungeren, geef de kinderen een extra beloning voor het fietsen…

Meer voorbeelden:

  • Milieu-problematiek: hoe zouden we zo snel mogelijk van onze frisse lucht af kunnen komen?
  • Dierentuin: stel dat de bezoekers in hokken zouden moeten…
  • Retail: wat moeten we doen om zoveel mogelijk klanten weg te jagen?

Oefening 6 – Het doorzien van een vooronderstelling

Een bijzondere oefening, maar geen zorgen: na de uitleg van de stappen staat direct een voorbeeld.

  1. Wat is de hulpvraag?
  2. Zoek belangrijke termen (woorden) die geassocieerd zijn aan de hulpvraag en benoem de kenmerken daarvan.
  3. Bedenk wat men automatisch aanneemt bij die woorden en noteer ze. Dit zijn vooronderstellingen.
  4. Zoek bij iedere vooronderstelling een nieuw idee of verwijder de vooronderstelling volledig.
  5. Bedenk nu ideeën die zónder die vooronderstellingen opeens tot de mogelijkheden behoren.

Voorbeeld: als de hulpvraag was geweest om een nieuwe koelkast te ontwerpen, zou je eerst naar de kenmerken kijken. Een koelkast heeft planken! Nu kun je deze vooronderstelling doorzien, veranderen of helemaal elimineren. Je kunt bijvoorbeeld jezelf de opdracht geven dat jouw nieuwe koelkast helemaal geen planken mag hebben. Nu kom je opeens met nieuwe ideeën en ontwerpen, zoals een koel-la of koel-bank.

Meer voorbeelden:

  • Waarom is het origineel van van Gogh’s Zonnebloemen duurder dan een kopie op ware grootte?
  • Waarom eindigen sprookjes met ‘ze leefden nog lang en gelukkig’?
  • Waarom is een voetbal (tennisbal, basketbal etc…) bolvormig?

Oefening 7 – Scamper-methode

Gebruik de volgende denkrichtingen:

  • Substitute: Wat gaat er gebeuren als je onderdelen, stoffen, materialen en personen zou omwisselen?
  • Combine: Zou je iets kunnen combineren met andere voorwerpen of diensten?
  • Adapt: Kunnen andere voorwerpen of diensten zich aanpassen zodat ze toegevoegd kunnen worden aan jullie hulpvraag?
  • Modify: Kun je de het voorwerp of de hulpvraag groter maken, aanpassen of kleiner maken?
  • Put to another purpose: Kan hetzelfde voorwerp of idee in een totaal andere context of markt gebruikt worden?
  • Eliminate: Kun je onderdelen elimineren zodat het gestileerd wordt en terugkeert naar de kern en basisfunctie?
  • Reverse: Zou je het compleet om kunnen draaien of zou je iets met de volgordelijkheid kunnen doen?

Oefening 8 – Het woordenboek

Neem een willekeurige bladzijde en woord uit het woordenboek. Iemand zegt de bladzijde en de ander de locatie van het woord. Bijvoorbeeld: pagina 20, regel 10, woord 5 van een willekeurig boek. Het gekozen woord dient een zelfstandig naamwoord te zijn. Verwerk het in de bloemassociatie (oefening 4).

Oefening 9 – Doorschuiven van de brainwriting-vellen

Scuif de vellen door naar een ander persoon en laat je inspireren door wat er al staat om het aan te vullen.

Oefening 10 – Associëren met afbeeldingen

Associeer met afbeeldingen. Gebruik daarvoor de volgende bronnen:

Oefening 11 – Analogie

Gebruik een zelf te verzinnen analogie, bijvoorbeeld voor de probleemstelling: hoe werven we nieuwe nieuwe klanten: hoe werft een godsdienst/nonprofitorganisatie?

Oefening 12 – Stripheld

  1. Kies een stripheld. Teken hem.
  2. Schrijf de eigenschappen van deze stripheld bij hem of haar erbij.
  3. Vraag jezelf hoe de stripheld met het probleem om zou gaan.
  4. Maak een vertaalslag van de ideeën van de stripheld naar oplossingen voor de hulpvraag waar jullie mee zaten.

Oefening 13 – Downchunking + morfologie

Voor deze techniek word je steeds concreter en concreter zodat je allerlei nieuwe ideeën krijgt.

Stel dat het probleem is: bedenk een verbeterde versie van een koelkast.

Dan ga je downchunken naar eigenschappen van een koelkast: het materiaal, de vorm, de planken, het licht en de motor. Vervolgens ga je ook weer downchunken voor bijvoorbeeld: planken. Een plank kan doorzichtig zijn, of solide. Het kan dun zijn of dik. Hier kun je verschillende nieuwe combinaties mee maken. Je kunt bijvoorbeeld een doorzichtige koelkast ontwerpen! Of een koelkast met ultra dunne planken zodat er meer ruimte is.

Oefening 14 – Imitatie

  1. Bedenk wat de belangrijkste woorden zijn uit de hulpvraag.
  2. Genereer synoniemen van die belangrijkste woorden.
  3. Doe onderzoek in verschillende informatieve bronnen, door bijvoorbeeld op het internet te kijken.
  4. Nu kun je jouw gevonden informatie met de initiële hulpvraag combineren zodat je nieuwe ideeën kunt bedenken.

Oefening 15 – Pak er wat marktonderzoek bij

Duik eens in wat marktonderzoek. Kijk onder andere naar voorstellingen, suggesties en bestellingen van eindgebruikers.

Oefening 16 – Purge

Schrijf 2 minuten lang zoveel mogelijk ideeën op. Gezamenlijk en/of individueel.

Oefening 17 – Raadpleeg de buren

Raadpleeg iemand die in de buurt is of stap op een wild vreemde af. Doe dit niet te zwaar maar vraag hoe hij dit probleem beleeft. Maak er een spontaan gesprek van.

Oefening 18 – Nieuwe woorden uitvinden

Bedenk een nieuw woord, plus leg uit hoe het nieuwe woord je probleem oplost.
Verander vervolgens 1 letter aan het woord + idee uitleggen. ‘’Oh, je bedoelt…’’

Oefening 19 Combineer de denkhoeden met een andere techniek

Combineer de denkhoeden (oefening 2) met een andere techniek voor een extra krachtig creativiteitseffect.

Oefening 20-24

  • Welk sprookje heeft met ons probleem te maken?
  • Laten we nu allemaal ideeën genereren die met een B beginnen.
  • Andere betekenis aan afkortingen geven die in het probleem voorkomen.
  • Maak een trip met het hele team naar een irrelevante locatie, zoals exposities of een speelgoedwinkel.
  • Gebruik het eerste rode voorwerp die je ziet en gebruik het in je oplossing.

Ronde 3 – Convergeren

 De Denkhoeden Van Edward De Bono

In deze ronde gaan we van kwantiteit naar kwaliteit: focussen en selecteren op uitvoerbaarheid en haalbaarheid, We maken dus een shortlist van ideeën. Heb je trouwens een heleboel irrelevante ideeën te pakken? Misschien toch niet. Gebruik onderdelen/concepten/eigenschappen van een irrelevante idee. Kernwoorden in deze ronde zijn dus: kwaliteit, kiezen, ordenend en logica.

Alle ideeën van ronde 2 hangen aan de muur. Nu kan de groep stickers gaan plakken op de verschillende ideeën. Zo kun je zien welke ideeën de meeste stickers hebben. Ook kun je met gekleurde stickers werken: rood, oranje en groen voor respectievelijk slechte ideeën, twijfelgevallen en goede ideeën.

De ideeën met meer dan 3 stickers kun je vervolgens in een matrix plaatsen.

Eventueel kun je de ideeën ook evalueren aan de hand van de factoren van het boek ‘De Plakfactor (Made To Stick)':

  • Eenvoud: Wat is de essentie? Wat is de kern?
  • Onverwachtheid: Wat is verrassend en onverwacht? Daarmee val je zeker op!
  • Concreetheid: Mensen hebben niet zo veel aan abstracte ideeën. Bovendien vergeten ze abstracte ideeën snel.
  • Geloofwaardigheid: Kun je iemand met een hoge autoriteit het idee laten onderbouwen? Of kun je er feiten voor vinden?
  • Emoties: Welke ideeën spreken emoties, identiteit en zelfverwezenlijking aan?
  • Verhaal-factor: Welk idee kan aan een mooi verhaal gekoppeld worden, zodat mensen erdoor geïnspireerd raken?

Pak de denkhoeden er hier ook weer bij.

Schaf tot slot de boeken van Edward de Bono aan (tip!)

De boeken van Edward de Bono bieden je de tools om een volledig creatief mens te worden. Lateraal denken kan op deze manier voor jou een gewoonte worden. Schaf ze aan bij het vertrouwde bol.com.

Dit is het einde van de brainstormsessie

Je hebt nu succesvol een brainstormsessie geleid volgens de methode van Edward de Bono, inclusief de denkhoeden en alle stappen voor het succesvol doorlopen van zo'n sessie.