Wat zijn de beste theatersport-tips? Hoe kun je moeiteloos improviseren in je acteerspel? In dit artikel vind je 43 tips om een heel mooi stukje improvisatietheater neer te zetten. Lees verder!

Inhoud van deze pagina:

Ik weet wat acteren en improviseren is, maar wat is theatersport?

Theatersport kun je zien als wedstrijden om te bepalen wie het beste is in improvisatietheater. Hier worden dan ook (inter)nationale toernooien voor georganiseerd.

Het is trouwens een aanrader voor een leuk dagje uit om deze kampioenschappen te bezoeken. Maar laten we eerst via dit artikel alles gaan leren over hoe je kunt improviseren tijdens theatersport en improvisatietheater.

Voordat we naar de tips gaan: hoe werkt theatersport?

Bij theatersport worden kleine voorstellingen geïmproviseerd. De teams krijgen één stuk informatie als input voor hun voorstelling. Dat stukje informatie vragen ze aan het publiek. Voorbeelden hiervan zijn:

  • En zin die je vandaag gezegd hebt.
  • Een beroep
  • Een hobby met de letter J
  • Een locatie (waar je laatst nog bent geweest)
  • Een land
  • Een voorwerp
  • Een titel voor de scène
  • Een relatie tussen twee mensen

De manier waarop de input van het publiek gebruikt wordt, is helemaal vrij. Je kunt hier creatief mee aan de slag gaan.

Zo kwam in het televisieprogramma ‘De Lama's' eens het land ‘Tsjechië' op als startpunt vanuit het publiek, waarop de Lama's een scène in een TV-quiz begonnen: ‘Voor de derde vraag: het woord Tsjechië heeft 8 letters. Wat is de derde letter?' Een ander voorbeeld: je krijgt een locatie, zoals een theater. Dan hoef je niet per se in het theater te zijn, maar je kunt ook bijvoorbeeld bouwvakker spelen bij een theater of gewoon praten over een theater.

Eigenlijk werken de theatersport-teams vaak met meer dan één stukje informatie: ze mogen naast de input van het publiek, ook andere teams uitdagen om een bepaald element in de voorstelling te gooien. Een derde element is de keuze van een ‘theatersportspel‘, wat ervoor zorgt dat jouw scène aan bepaalde regels moet voldoen.

De geïmproviseerde scenes kunnen dus in theatersportspellen, oftewel formats, gespeeld worden. Deze zijn te vergelijken met de onderdelen die je kent van het televisieprogramma ‘De Lama's. Alle theatersport-spelvormen vind je op de website van Theatersportvereniging Pro Deo en op deze website. Vooral ‘Spacejump', Het Plankske', ‘Superhelden' en ‘Niet te volgen' zijn erg leuke spelvormen.

Los van deze drie elementen (input van het publiek, uitdaging en theatersportspel), wordt de hele voorstelling steeds volledig geïmproviseerd.

Improvisatietheater-tip 1: Ga voor de ‘Ja en!' in plaats van de ‘Nee'

zeg-ja

Stel dat een personage zijn hand uitsteekt en aan je vertelt: ‘Dit is een appel'. Dan zou het een ‘nee' zijn als je zou zeggen: ‘Dat is helemaal geen appel!' Het zou een ‘ja' zijn als je zou zeggen: ‘Laten we deze appel vergiftigen en hem aan de koningin zien te geven!' Deze tip hoef je dus niet als een letterlijke ‘ja' of ‘nee' te zien, zodra je maar toevoegingen inbrengt die het verhaal vooruit helpen.

‘We moeten je nu straffen!'
‘Oh nee! Niet de kettingzaag!'

Stel jezelf dus de vraag: als dit waar is, wat is dan nog meer waar?

‘Zo, wat fijn is het hier in de Ikea!'
‘Hoeveel gehaktballen wilt u daarbij?'

En een andere manier om een ‘ja en' neer te zetten, is door het verhaal dat je medespeler initieert, extra duidelijk te maken voor het publiek, terwijl je erop voortbouwt. Laten we het voorbeeld nemen waarbij de locatie een casino is:

Croupier: ‘Alles verloopt legaal hoor, baas!'
Jij: ‘Daar twijfel ik niet aan! Je bent mijn favoriete medewerker die ik het meest vertrouw en die nooit de boel illegaal zou gaan tillen…'

Nog een voorbeeld:

Medespeler: Jongens, jongens het is oké, dit fort is praktisch onpenetreerbaar.
Jij: ‘Daar twijfel ik niet aan! Deze met stro, karton en piepschuim gevulde muren met energielabel E zien er uiterst betrouwbaar uit!'

Maak het vooral ook groter, belangrijker en dramatischer. Laat de boel maar totaal escaleren, want ook dat is een ‘ja, en…'

Uiteraard kun je ook nee zeggen, als je het maar op een andere manier vooruithelpt, bijvoorbeeld met ‘maar': ‘Nee, maar ik heb wél {verhaal vooruithelpende oplossing}.'

Improvisatietheater-tip 2: Word snel concreet: wie, wat, waar?

theatersport-wie-wat-waar

Binnen de eerste 45 seconden zou het publiek al wel concreet moeten weten waar de scène zich afspeelt, wie de personages zijn inclusief wat voor relatie de personages hebben (‘Je bent de zoon die ik nooit gehad heb, wat fijn, iedere dag dat brood aan het bakken') en wat ze aan het doen zijn.

Je begint dus met het neerzetten van de status quo, oftewel ‘de dagelijkse routine als alles nog normaal is'. Er is nog geen probleem. Het probleem introduceer je dus nog niet direct op het begin.

Laten we naar enkele tips kijken om dit aan het begin van een scène neer te zetten':

  • Maak gerust gebruik van een contrastloze opkomst: je hoeft niet alles zelf te bedenken. Je creëert al een erg mooi beeld door af te wachten wat je medespeler gaat doen, en om vervolgens je medespeler te imiteren als jij opkomt. Je neemt ook dezelfde energie aan van de ander. Dus het publiek ziet gewoon twee mensen die hetzelfde aan het doen zijn!
  • Zet de waar neer door de omgeving te schetsen en/of door in de omgeving wat te doen. Als je bijvoorbeeld wilt duidelijk maken waar de vitrine van de winkel is, kun je mimen dat je er met een doekje overheen gaat. of je kunt iets van eronder erop gaan zetten. Het is erg fijn voor het publiek als je ervoor zorgt dat ze de verschillende elementen van een ruimte kunnen hallucineren. Schets dus de omgeving. In een café kun je duidelijk maken waar op het speelvlak de bar, de bank, de gokmachine en het folderhoekje is.
  • Zet de wie neer door aan de volgende elementen te denken:
    – Maak wat duidelijk over het innerlijk van het personage: karaktereigenschappen.
    – Maak wat duidelijk over het uiterlijk van het personage: ‘Wacht even. Evan al die vette saus van mijn handen en gezicht vegen.'
    – Maak wat duidelijk over de leefomstandigheden/context van het personage. Dit zijn bijvoorbeeld: wat het personages in het dagelijks leven doet, hobby's, beroep en thuissituatie.
    – Naak wat duidelijk over de historie van het personage.

Improvisatietheater-tip 3: Maak gebruik van de ‘endow'-techniek om je medespelers de ‘wie, wat, waar' ‘mee te geven'

Je kunt ook je medespelers iets over hun ‘wie' meegeven (‘endowen' in het Engels). ‘Hoe kom je aan die grote bloedvlek op je shirt?' In dit geval hebben we iets uiterlijks aan de ander meegegeven. Dit kan natuurlijk ook over het innerlijk, de leefomstandigheden en de historie.

“Je gezicht loopt rood aan!”

“Wat! Je hebt een PSV-shirt aan!”

“Je loopt over van angst!”

“Ga je nou – zoals dat nou echt zó typerend is voor jou – heel sexy zingen?”

“Wat zijn dat voor vlekken op je shirt?”

Improvisatietheater-tip 4: Geef de personages een relatie

Om een relatie tussen twee mensen neer te zetten, kun je bijvoorbeeld de volgende twee technieken gebruiken:

  • Stel vast wat de personages van elkaar vinden. Vind simpelweg iets van elkaar: super leuk, super stom, een kutwijf…
  • Handig hulpmiddeltje: denk aan ‘smelly, sexy, funny'. Wie van de personages vind je smelly, sexy of funny?
  • Ben je met drie personages in een scène? Positioneer jezelf zodanig dat twee mensen bij elkaar staan en een personages alleen staat. Merk op wat dit doet met de relaties en merk op hoe ‘bondgenootschappen‘ ontstaan.
  • Geef iemand een hogere status en de ander een lagere status. Zie volgende tip.

Improvisatietheater-tip 5: Geef iemand een hoge en een lage status

lage-hoge-status

In een scène met meerdere mensen zijn er altijd relaties tussen de mensen. Geef iemand in de relatie een hogere status en iemand een lagere status. Dit is vooral zichtbaar in je fysiologie (lichaamstaal) en stemgeluid.

  • Lage status: maakt zich klein, met de armen dichtbij het lichaam, voorover gebogen, pleasend, snel reagerend, snel pratend…
  • Hoge status: beweegt langzaam, praat luid, beveelt…

Improvisatietheater-tip 6: Gebruik de ‘magische 3’: Actie, Kleur, Emotie!

Op ieder moment in de scène kun je een van deze drie elementen gebruiken. Laten we kijken wat dit voor elementen zijn:

  • Actie: Je gaat niet alleen maar praten in een scène, maar je zoekt allerlei manieren om leven in de brouwerij te brengen. Je stormt bijvoorbeeld de deur van de directie binnen, slaat met je vuist op tafel en schreeuwt het uit.
    Let op: je gebruikt bij actie dus niet: ‘Ze dacht toen…’
  • Kleur: Je beschrijft wat je ziet in de scène. Dit kan de omgeving zijn of iets over de personages. ‘Wow Anneke, je gezicht loopt rood aan, de ader op je voorhoofd kan ieder moment barsten, en de tafel maakte een akelig hard geluid toen je er net zo hard op sloeg!’ Gaat de scène over een beenamputatie, dan is het al interessant zat voor het publiek om een tijdje naar dat bloederige tafereel te kijken, terwijl je het bloederige benoemt en schetst. Een principe van comedy is namelijk: De waarheid is grappig. Schets gewoon wat er reeds gebeurt in de scène.
  • Emotie: Deel hoe je personage zich voelt. ‘Ik voelde toen gewoon de woede in mijn vuist en tegelijk de angst in mijn keel. Of nee, ik voelde het in heel mijn lichaam, zó in paniek was ik!’ Ook kun je emotie gebruiken als ingang voor een verhaal. Opeens kun je een intense emotie tonen tijdens een alledaagse handeling. Van daaruit kun je naar een verhaal toe werken. Vaak worden verhalen trouwens afgesloten met een emotie.

Improvisatietheater-tip 7: Laat alle verwachtingen los – Speel ‘live' direct in op wat er gebeurt

improvisatie spelen

Een geïmproviseerde scène kan op iedere moment een totaal andere wending krijgen doordat een van de spelers een totaal andere richting in slaat. Laat dus al jouw verwachtingen van de scène los. Sta dus aan: wees in het moment. Duik in het moment en blijf erin. Het is prachtig als je dit ook mee kunt nemen in je dagelijks leven.

Meestal gebeurt het veranderen van de richting van een scène op een serieuze manier omdat een van de spelers het plot een bepaalde wending besluit te geven. Ook zijn er ‘flauwe' voorbeelden, zoals de ‘simpele waarheid'. In de volgende tips gaan we op deze techniek in.

Improvisatietheater-tip 8: Wees enthousiast en actief en ga bovendien direct mee in de scène

Snelheid en enthousiasme zijn twee extra krachten voor een improvisatietheater-speler. Maak bijvoorbeeld gebruik van snelheid. Gooi jezelf gewoon in een scène en ontdek wat er gebeurt.

Heb een actieve houding.

Een ander voorbeeld is tijdens de draaideur-spelvorm: draai razendsnel naar de volgende draaideur-stand zodat je opeens weer middenin de scène belandt. Zo is er geen tijd om na te denken en is er meer kans voor improvisatie.

Nog een voorbeeld van snelheid: Als je een scène start en wilt ‘bedenken' wat voor handeling je gaat uitbeelden – of hoe je de locatie wilt uitbeelden – loop dan maar gewoon actief het podium op. Tegen de tijd dat je het einde van het podium hebt bereikt, heb je al lang een ingeving gekregen dankzij de vaart die erin zit.

Heb je een opticien als locatie gekregen? Begin maar gewoon met lopen en…

  • Misschien merk je op dat je een beetje stoer loopt. Dan is het logisch om een stoer typetje te spelen en te vragen: “Hebben jullie hier ook stoere zonnebrillen?”
  • Of misschien merk je dat je aarzelend loopt. Dan kun je in een onzekere assistent vervallen die een bril uit het magazijn heeft gehaald.
  • Of je lijkt iets op de grond te zien: “Hey, een lens.”
  • Of misschien merk je dat je wat wankel loopt. Dan kun je dat weer vergroten. “Deze bril maakt me stekeblind. Ik zie niks en stoot van alles om!”

Snelheid komt ook in de kleinere dingen terug: ben jij in een spelvorm de verhalenverteller, en zegt een van de medespelers aarzelend: ‘Ik wil mee…' Speel daar dan meteen op in door toe te voegen: ‘Zei ze aarzelend.' Jouw directe reactie was hier mooi passend in het hier-en-nu. Het had alleen die exacte seconde kunnen werken. Als je eerst eens even ging nadenken, was het moment voorbij.

Ga met enthousiasme direct mee in het verhaal. Ga maar na hoe makkelijk het wordt om dingen te bedenken als je het met enthousiasme doet. Zo hebben we tijdens een theatersport-les een spel gedaan waarbij we voorwerpen aanwijzen, en we benoemen het met de naam van het voorwerp wat we daarvoor hebben aangewezen. Vervolgens moesten we dat niet meer doen, maar gewoon een willekeurige naam geven aan het voorwerp. Het bedenken hiervan ging veel makkelijker toen we het met een enthousiaste stem en houding deden. Ook werd het veel makkelijker toen we ons lichaam meer gingen gebruiken.

Improvisatietheater-tip 9: Actie en snelheid gaan boven praten – Beeld uit en hak knopen door

Focus continu op: hoe kunnen we het praten over dingen minimaliseren en het daadwerkelijk uitbeelden van dingen (actie) maximaliseren? Denk dus regelmatig aan actie, actie, actie en snelheid!

Gaat een scène over een prinses en zegt ze: ‘Had ik maar een man…' Dat kan vervolgens een teken zijn voor een van de medespelers om het podium op te lopen en te zeggen: ‘Hier ben ik, de prins.' En praten ze vervolgens over hun kinderwens, dan kan daar prima ook actie in komen: ‘Ga liggen, ik wil een kind.' En dat zou weer een teken voor een derde medespeler kunnen zijn om als kind het podium op te lopen. En moeten de kinderen gevoed worden, dan zou een vierde medespeler het podium op kunnen lopen: ‘Ik ben de butler.' Op deze manier is er geen eindeloos gepraat geweest, maar lekker veel actie, snelheid en dynamiek.

Denk dus constant: hoe kunnen we de scène dynamisch maken en voorkomen dat het enkel een praat-scène wordt? Stel dat je als voorwerp een mes hebt gekregen van het publiek. Bedenk dan hoe je direct actie in de scène kunt krijgen. Dat kan bijvoorbeeld door te spelen dat je ergens vast bent komen te zitten. Zo kan dynamiek en drama gecreëerd worden in de scène.

Gaat een scène over hoe zielig iemand het wel niet vindt dat er leeuwen in gevangenschap leven, laat er dan actie zijn door een leeuw daadwerkelijk uit de kooi te bevrijden en de leeuw daadwerkelijk in een auto (of magische raket) te tillen.

Gebruik daarnaast heel het podium. Merk je dat alle personages nu een tijdje in een hoek staan? Voer dan ook wat handelingen uit op de andere locaties van het podium. Zo wordt er ook meteen meer bewogen. Gebruik de ruimte. Ga dus soms naar een andere plek in de ruimte: beweeg. Dit geeft zelfs extra inspiratie.

Beweging is goed. Speelt een scène zich af in een museum en gaat het over een gigantische bal die tentoon gesteld wordt? Laat de bal van het voetstuk rollen of maak er een fantasy-scène van door het standbeeld weg te laten vliegen. Opeens is er actie en drama.

Ook kun je via twee of drie lagen op het podium tegelijk meerdere locaties, scènes of abstracte zaken uitbeelden ter ondersteuning van wat er op de voorste laag besproken of gedaan wordt.

Actie is vaak ook: werk met wat er al is. Zit een personage met een voorwerp vast in zijn achterwerk, dan kun je wel denken: laten we de dokter bellen… Dat is op zich niet slecht, maar wat veel praktischer is: het eruit trekken!

Je kunt oplossingen improviseren die op actieve wijze een probleem oplossen: “Was er maar een…” waarna een van je medespelers die rol kan gaan innemen en uitvoeren.

“Was er maar een koene ridder die het monster komt doden voor ons…”

Tot slot nog een handig hulpmiddel om meer actie te krijgen: maak gerust een ‘edit‘ wanneer je merkt dat er teveel geluld wordt…

‘Ik ben benieuwd hoe de bokswedstrijd zal gaan.' ‘3 weken later tijdens de bokswedstrijd…' Er is dan een nieuwe tijd en ruimte en in een wedstrijd kan er fysiek iets gebeuren.

‘Laten we onze eigen kerk bouwen!' ‘3 weken later als het gebouw af is…'

‘Weet je nog waar we dit 10 jaar geleden voor begonnen zijn?' ‘Flashback naar 10 jaar eerder…'

‘Wie zou de appeltaart dan opgegeten kunnen hebben?' ‘Flashback naar een uur eerder.'

Kortom: speel het uit in plaats van erover te praten!

Improvisatietheater-tip 10: Onderhandel nooit in een scène – maak de beslissing

Een onderhandeling is geen voorstelling. Dat hoort dus niet thuis bij theatersport. Kom je ooit in een situatie terecht waarbij toch op de een of andere reden een onderhandeling is ontstaan tussen personages, maak de onderhandelingen dan heel erg onredelijk en ga nooit akkoord. Gebruik eventueel de tip: ‘actie, kleur, emotie' van een aantal paragrafen terug om je hieruit te werken.

Actie verdient de voorkeur boven te lang onnodig stilstaan. Merk je dat je medespelers nét te lang bezig zijn met een twijfel- of overdenksituatie? Maak dan gerust een ‘edit': ‘5 minuten / 3 jaar later wanneer Harry besloten heeft de Ork te vertrouwen.'

Niet te lang nadenken over een dilemma: KIEZEN!

Improvisatietheater-tip 11: Er is onbeperkt budget voor special fx – Prikkel je fantasie met science fiction-series

In improvisatietheater heb je een oneindig budget voor special effects. Het zou dus erg waardevol zijn als je tijdens een scène ook daadwerkelijk op een inventieve manier van dit oneindig special effects-budget gebruik kunt maken.

Fantasierijke series zoals Adventure Time, Stranger Things, Rick & Morty en Futurama zijn goede voorbeelden van grenzeloze fantasie. Zo kun je eenvoudig op hulpmiddelen komen die je improviseert om een obstakel mee te overwinnen.

Ik heb een Russische hacker ingehuurd om je adres te kunnen vinden!

Improvisatietheater-tip 12: Creëer drama (belangrijk doel + obstakels = drama)

Hoe creëer je drama? Gebruik de volgende formule: een helder, belangrijk doel + (meerdere) obstakels = drama. Laat in een scène dus zien wat het doel van de personages is, en wat voor obstakels er zijn.

Een obstakel bedenken kan al zo simpel zijn als een band die lek gaat, of een opspelend conflict tussen twee mensen. Vaak ontstaat het obstakel bijna vanzelf als de ‘wie, wat, waar' van een scène duidelijk is. Daarover later meer in een volgende tip.

Het obstakel kan echt van alles zijn: wees creatief. Een dictator van het land heeft bijvoorbeeld dansen verboden, waardoor de hoofdpersoon zijn dans-droom niet in vervulling kan laten komen.

Vervolgens overdrijf je het belang van het doel. Bijvoorbeeld: een patiënt komt naar de dokter voor hulp en zegt: ‘Ik heb alles al geprobeerd, je bent mijn laatste hoop!!' Er moet dus veel op het spel staan. Wat was zijn grootste wens? Wat wilde hij zo graag? Wat is zijn droom?

Laat de situatie totaal escaleren.

Maak het altijd nog groter, nog emotioneler, nog belangrijker en nog erger. ‘Krijg ik straks nog genoeg te eten? Moet ik straks de prostitutie in?' ‘Er is 10 miljoen te winnen en 10 miljoen te verliezen.'

De TV-serie South Park heeft zijn 20-jarig succes te danken aan de sterke, interessante verhaallijnen. De makers van South Park noemen hun variatie op dit principe: De But/Therefore-Techniek.

Simpel voorbeeld: de prinses moet gered worden… maar er zijn draken… dus de held moet een ninja-training volgen… maar tijdens het gevecht met de draken blijken de draken veel sterker… dus komt er hulp van een eerder personage…

Vermijd dus een en-daarna-constructie. Als je verhaal als volgt gaat, ben je de pineut als verhalenverteller: Piet volgt een ninjatraining, en daarna komt hij draken tegen, en daarna redt hij de prinses…

Dus pas deze simpele formules toe:

  • Belangrijk doel + obstakels = drama
  • Maar… + dus… + maar… + dus… = drama

Dit zijn de meest simpele formules, maar wil je ze uitbreiden met meer elementen, dan kan dat! Dat kun je doen door meer elementen uit ‘De Reis van de Held' toe te voegen. Je kunt bijvoorbeeld toevoegen hoe de hoofdpersoon anders is nu hij het doel bereikt heeft. Benoem op het einde van de scène ook weer expliciet het doel.

Is het verhaal dat iets te krachtig wordt, zoals een AI? Laat het dan volledig escaleren. ‘We moeten de AI niet te intelligent maken, anders gaat ie ons vermoorden…'

Improvisatietheater-tip 13: Werk aan een intern probleem, wat het externe probleem oplost

impro tips

Een intern probleem is het diepere probleem dat speel tussen de personages. Het externe probleem is de zichtbare uitdaging in de scène. De personages lossen hun intern probleem op en daardoor kun je ook samen het externe probleem oplossen.

Hoe kom je dan aan een intern probleem? Gebruik daarvoor de volgende ingangen:

  • Generalisaties: ‘Dat zeg je altijd!'
  • Weglatingen: ‘Je zegt nooit dat je van me houdt!' ‘Wat je nooit zegt, is…'
  • Vervormingen: ‘Wat je eigenlijk bedoelt, is dat je me lelijk vindt.'

Is de generalisatie, weglating of vervorming (onderdeel van het NLP-communicatiemodel) opgelost (intern), dan kunnen de personages samen de kat wegjagen (extern)! Eventueel kun je de oplossing van het interne probleem er dik bovenop leggen: “Inderdaad, hij ook, dat schept een band!”

Improvisatietheater-tip 14: Gebruik emoties, allianties en pregnant announcements als input voor een andere betekenis, verhaal of lading

Zoals je in de vorige tips kon lezen, is actie een belangrijk middel om een verhaal voorwaarts te sturen. Daarnaast kun je van subtielere manieren gebruikmaken. Is er nog niet echt een verhaal in je scène en is het tijd voor een plottwist, maak dan bijvoorbeeld gebruik van de volgende input:

  • Nieuwe emoties zijn een subtiele manier om een verhaal te sturen. Is iedereen vrolijk en begint een personage opeens te huilen? Dan is er opeens een verhaal. Waarom huilt hij/zij? Wie heeft hem/haar ooit iets misdaan?
  • Maak gebruik van de 2+2=4 techniek van de Coen broeders. Zij laten het publiek zelden precies weten wat er aan de hand is. Zij geven alleen de 2 en de andere 2, zodat het publiek zelf kan concluderen dat er een 4 aan de hand is. Of ze geven alleen de 4, waardoor het publiek zelf kan concluderen wat er vooraf is gebeurd: de 2+2. Het verhaal is in dat geval niet chronologisch.
  • Gooi er een pregnant announcement in: “Ik heb je iets op te biechten…”
  • Vorm symbolisch een alliantie. Zijn er drie personages in een scène, dan kan één personage opeens naast een ander personage gaan staan, waardoor het al duidelijk is dat ze een alliantie hebben gevormd tegen het nu nog alleenstaande personage. Keer je opeens tegen iemand. Spelen jullie bijvoorbeeld een scène waarbij jullie samen een bank overvallen, richt dan opeens je pistool op de ander.

Improvisatietheater-tip 15: Overdrijf – Zet iets groots neer

theatersport overdrijven

Lijkt een scène een bepaalde richting in te slaan? Maak het maar groter! Zet dingen meer theatraal / uitgesproken / overdreven neer.

  • Is er bijvoorbeeld een sterfscène: sterf dan over de tafel heen of sterf op een extreem theatrale manier.
  • Ben je bijvoorbeeld het slachtoffer (geworden)? Speel dat dan overdreven uit, bijvoorbeeld door op de grond te kruipen.
  • Ben je thee aan het zetten? Doe het dan met mooie, grote, sierlijke gebaren.
  • Wordt iemand vermoord door verstikking? Laat alle personages tegelijk die ene persoon verstikken.

Improvisatietheater-tip 16: Het einde mag ook een anticlimax zijn

Je hoeft niet naar een ‘goed einde' te werken. Er zijn genoeg andere mogelijkheden. Stel dat een hele scène toewerkt naar het overtuigen van de hoofdpersoon dat hij zijn schoonmoeder niet moet gaan vergiftigen, dan kan de scène met een anticlimax eindigen door hem te laten besluiten om alsnog naar de cyanide te grijpen.

Ook kan een oplossing voor het doel en de uitdaging, een symbolische oplossing zijn. Als het doel van de hoofdpersoon is om te vliegen, dan kan de oplossing ook symbolisch zijn: bijvoorbeeld een pil om te ‘zweven' in plaats van echt zweven.

Zoek je een einde voor je verhaal, maar heb je nog niet echt een goed idee? De meest simpele reddingswegen waar je van gebruik kunt maken, zijn: een belangrijk personage dood laten gaan of de missie falikant laten mislukken in een gitzwart einde. De anti-climax dus!

Improvisatietheater-tip 17: Help elkaar gerust!

Help elkaar: wordt het bijvoorbeeld niet echt duidelijk waarom het doel zo belangrijk is voor een van je medespelers? Vraag het dan gewoon:

  • Waarom vind je het zo belangrijk?
  • En toen vertelde ze waarom ze het zo belangrijk was voor haar.
  • Er hangt zoveel vanaf, namelijk…

Improvisatietheater-tip 18: Maak ‘edits'

action-clapper-film-director-1117132

Je kunt gewoon knippen in je scène, net zoals je dat zou doen als je een film zou maken. Dit helpt bijvoorbeeld om meer actie te creëren. Als het bijvoorbeeld over een bokswedstrijd, overval of schietpartij gaat, terwijl dat op dat moment nog slechts een gesprek is, maak dan een edit naar de daadwerkelijke bokspartij, overval of schietpartij, zodat je er vol actie in belandt. Zeg daarvoor bijvoorbeeld:

  • ‘Ondertussen op {locatie}.' Een leuk moment om dat te doen, is direct wanneer je de locatie hoort.
  • Ook kun je een edit naar het verleden of de toekomst maken. Bijvoorbeeld naar ‘eerder die ochtend', waarin je het motief van een personages benadrukt: ‘Het is heel belangrijk voor mij om die vis te verkopen!'
  • Je kunt ook de vierde muur doorbreken om het motief of een geheim van het personage aan het publiek te vertellen. Of nog belangrijker: om het belang van het doel van de hoofdpersoon te vertellen aan het publiek. ‘Eigenlijk ga ik vreemd.' Of: ‘Ik had een verrassing gepland: straks komt er een fanfare binnen.'
  • Zegt je medespeler: “Ik hoop niet dat ze die ene doos in mijn slaapkamer ziet…” dan is het altijd goed om direct naar de actie te ‘editen': “Ondertussen in de slaapkamer van Carlo…”
  • Wanneer de spelvorm zodanig in elkaar steekt dat de scènes onderbroken worden en later weer verdergaan, zoals ‘De Draaideur', is de hervatting van een scène een uitstekende mogelijkheid om direct vooruit te springen in de tijd.

Improvisatietheater-tip 19: Train jezelf in (niet per se correcte) associaties maken

Iets doen is beter dan niks doen. Dit geldt ook voor associaties maken: ze hoeven niet te kloppen. Maak associaties en laat dingen opkomen zonder jezelf te filteren. Laat alles in het moment ontstaan. Zo wordt vaak in improvisatie-theaterlessen een oefening gedaan waarbij je naar voorwerpen wijst en een willekeurig ander woord noemt. Hoe minder remming en hoe minder je jezelf filtert, hoe beter. Zelfs als het ‘slechte' ideeën zijn.

Krijg je als opdracht om een western te spelen, dan is het niet verkeerd om Waddinxveen als locatie te gebruiken. Er is helemaal niks mis met een verkeerde associatie.

Wil je op meer ideeën komen om je scène verder aan te kleden, gebruik dan de bloem-associatie-techniek van Edward de Bono. Je vindt deze techniek in het artikel over de creativiteitstechnieken van Edward de Bono. 

Ook kun je een NLP New Code Game doen, waarbij je steeds rekensommen moet beantwoorden, iemand moet nadoen en tegelijk associaties moet maken! Associaties maken gaat daarna heel makkelijk!

Improvisatietheater-tip 20: Werk met je fysiologie en stem

Speel je een bepaald personage, neem dan net een andere houding aan en zet een ander stem op. Een heel simpel voorbeeld: ‘Hallo, ik ben de boswachter' doe je niet met je normale stem, maar met een diepere stem.

Improvisatietheater-tip 21: Met een typetje kleur je een scène

Een scène wordt veel interessanter als je hem doorleeft als typetje. Hoe? Dat zit vooral in je lichaam en in je stem. Kijk maar naar bovenstaande video van Hans Teeuwen, waarin iedere sprookjesbosbewoner een duidelijk typetje is.

Gebruik bijvoorbeeld je lichaam. De bourgondiër heeft een bolle buik, de ‘moeder gans' heeft haar billen achteruit en waggelt een beetje, de vieze man heeft zijn kruis vooruit, de bemoeial heeft zijn neus vooruit, de koning heeft zijn borst vooruit…

In theatersportspellen wordt ook vaak gebruikgemaakt van associaties. Zo heb je een theatersport-spel waarbij je een scène in allerlei verschillende filmgenres moet naspelen:

Western

  • Breed staan, met twee pistolen in je zij.
  • Bijvoeglijk naamwoorden voor ieder naam: Fast Freddy, Dolle Dwaze Dolf…
  • Bandiet Skinny Face…
  • Amerikaanse woorden: ‘Dit is mijn town/saloon.'

Zweedse krimi

  • Alles is zwaar en moeilijk
  • Veel zuchten
  • Depressief

Ziekenhuisserie

  • Statusverschillen
  • Knappe dokters
  • Vreemdgaan

Horror

  • Dingen die op slot zitten
  • Piepende deuren
  • Opeens gaat het licht uit
  • Opeens voel je naast je en opeens voel je ergens een wapen
  • Wolf in schaapskleren: een vriendelijke vrouw die komt helpen, maar die eigenlijk een evil genius is

Piratenfilm

  • Een kruis op een kaart
  • Drank, rum
  • Dukaten, schatten
  • Een haak (Kapitein Haak)
  • ‘Aye matey'
  • Blauwbaard

Actiefilm

  • Achtervolging
  • Oneliners: ‘I'll be back'
  • Spionnen
  • Stunts (koprollen)
  • Granaten die gegooid worden

Romantische komedie

  • Per ongeluk papiertjes laten vallen
  • Stuntelig en verlegen iemand leren kennen
  • Elkaars zin afmaken

Film noir

  • Een narrator
  • Het is steeds nacht
  • Er worden sigaretten opgestoken
  • Alles is ernstig
  • Alles is verdacht
  • “Op dat moment wist ik exact wie er naast mij kwam zitten. Ik probeerde geen oogcontact te maken.
    “Ik heb geen idee wie jij bent.” “Ik wist precies wie hij was. Dat hoofdstuk had ik al jaren geleden afgesloten.”
  • Narrators die elkaar tegenspreken (persiflage): “Hij weet niet dat ik gescheiden ben met mijn vrouw.” “Ik weet dat hij gescheiden is met zijn vrouw.”
  • De narrator die de andere medespeler(s) ‘endowt': “Ik wist zeker dat hij nu dat geweer zou pakken.”

Kostuumdrama

  • Korsetten
  • Statusverschillen
  • Een aparte kamer waar de bedienden wonen
  • “Ik zal alles klaarmaken voor het diner”
  • “I beg your pardon?”
  • Barones Victoria van Liechtenstein

Middeleeuwen

  • Een paard
  • Alfredus de Tweede

Ook kun je op typetjes associaties instuderen:

Nerd

  • Drukt zijn bril steeds omhoog op zijn neus
  • Knort als een varken

Emo

  • Cynisch
  • Tegen de maatschappij aanschoppend

Kampers en hooligans

  • Auto op de stoep
  • Trainingspak
  • Grote hond
  • Bier
  • Bijstand

Meer typetjes

  • Liefdevol sussend, vrede-bewarend moedertje
  • Gewoon iemand met een hoge of lage status – uitgedrukt in lichaamstaal
  • Verlegen
  • Chique
  • Kakker

Improvisatietheater-tip 22: Plaag jezelf en je medespelers

improvisatie tips theatersport improvisatietheater

Breng je medespelers gerust in de problemen. Zo maak je het leuk en uitdagend. Bijvoorbeeld door ze iets ‘moeilijks' te laten doen: ‘Zo, u bent op tijd. Trek uw kleren maar uit.' Waarop de ander het jou weer moeilijk kan maken om jou 'terug te pakken': ‘Alle andere keren hielp jij mij daar altijd bij.'

Stel dat een nieuwe scène begint met het voorwerp ‘Fietspomp' als input vanuit het publiek. Dan kun je jouw medespeler al direct in de zeik nemen door hem/haar een ‘interessante' rol aan te praten.

‘Bent u de seksueel suggestieve fietspomper?'

En zoals je weet: in inspiratie moet je altijd meegaan met de flow. Je medespeler mag dus geen nee zeggen.

‘Ja, ik ben de seksueel suggestieve fietspomper.'

‘Kunt u mijn bal voor me oppompen?'

Je kunt jezelf en je medespelers uitdagen of plagen door midden in een scène iets te zeggen zoals: ‘Daar heb ik de volgende 3 belangrijke dingen op te zeggen..' Nu moet je wel drie dingen gaan opnoemen.

Ook kun je iets totaal onverwachts doen: je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om het andere personage opeens volledig te spiegelen qua status. Bijvoorbeeld: de docent die opeens ook als een student praat, maar inhoudelijk nog wel de docent is en advies geeft.

Bent u de man die mensen op ongepaste wijze aanraakt?

Een andere manier om je medespelers in de war te brengen, is de ‘Simpele Waarheid'. De simpele waarheid is een klassieke techniek waarbij je een uitbeelding of uitspraak op de meest simpele manier interpreteert.

Bijvoorbeeld: een speler is aan het uitbeelden hoe hij een vuiltje uit zijn mond haalt omdat zijn kroket op de grond van de snackbar is gevallen. Dan kan een medespeler de scène een totaal andere betekenis geven met de simpele waarheid: hij interpreteert de uitbeelding als het eten van spaghetti. ‘We hebben inderdaad ook spaghetti hier bij Snackbar De Vette Italiaan.'

Een ander voorbeeld van de Simpele Waarheid: een speler is aan het uitbeelden dat ze de buizen van tralies vast aan het houden is omdat het publiek als locatie ‘een gevangenis' had gegeven. Hierop kan een medespeler zeggen: ‘Leuk dat je je kwasten vast aan het houden bent, maar we moeten nu toch echt verder met het schilderen van deze gevangenismuren.'

Nog meer voorbeelden van het pesten van je medespelers:

  • Binnen theatersport is er een spelvorm waarbij je de stem van je medespeler moet spelen. Dit is ideaal om je medespeler te pesten omdat je hem/haar allemaal moeilijke dingen kunt laten doen: “Kijk ik doe het wel voor: je maakt eerst een handstand zoals je nu aan mij kunt zien, en dan…”
  • In dezelfde spelvorm kun je iemands uitbeelding/mime ‘verkeerd' interpreteren met ‘de simpele waarheid': houdt je medespeler tralies vast, wat overduidelijk in het verhaal zou passen? Zeg dan iets wat totaal niet past: “Kijk, ik houd stokjes vast.”
  • Zwaait je medespeler omdat de bus eraan komt en de speler dat echt bedoelt en omdat het logisch zou zijn, laat dan iets totaal anders verschijnen: ‘Kijk, daar is God. Zie je, bidden werkt!'
  • “Met deze spreuk is jouw vloek verbroken én de prijs die je betaalt, is dat vanaf nu al je zinnen op elkaar rijmen.”
  • “Wat leuk dat je nu met heel veel emotie dat ene vieze kinderverhaaltje gaat voorlezen.”

Improvisatietheater-tip 23: Wees je bewust van ‘bites'

improvisatietheater tips

Een bite is een klein stukje uit een scène wat met een kleine climax eindigt. Wees je bewust van het einde van een bite. Het einde van bites zijn de momenten waarop je pas een overgang kunt maken naar iets anders, weg kunt lopen of iets anders kunt gaan doen. Dit geldt ook in het echte leven. Stel dat je een docent bent, en je loopt rond om te kijken hoe je leerlingen aan het werk zijn. Je gaat bij een groepje zitten om te kijken hoe ze aan het werk zijn, en na een bepaald inzicht of grapje loop je weg naar het volgende groepje.

Improvisatietheater-tip 24: Fouten maken mag – Je hoeft niet eens je basisschool-stof te kennen, zoals biologie en topografie

Er zijn van die dingen die iedere Nederlander op de basisschool geleerd heeft. Het publiek verwacht een klein beetje dat jij die dingen wel weet. Je moet maar net weten in welke provincie een bepaalde stad ligt, zodat je het bijbehorende accent kunt spreken.

Echter: trek je daar niks van aan! Moet je eigenlijk Fries spreken, terwijl je geen Fries accent weet, dan mag je ook als een analfabeet praten of perfect ABN. Het hoeft niet logisch te zijn en jij hoeft al helemaal niks.

  • Krijg je als locatie ‘Zweinstein' mee van Harry Potter, terwijl je nog nooit Harry Potter hebt gelezen? Maakt niet uit, start maar gewoon. Roep desnoods allerlei Star Wars-referenties. Het mag allemaal.
  • Moet je een ‘sonnet' voordragen, zonder dat je weet wat een sonnet is? Misschien denk je wel dat het een soort serenade is? Zing maar een serenade… en laat met een knipoog blijken dat je dacht dat dit een sonnet was.

Dat is allemaal veel leuker, grappiger en uitdagender dan opbiechten dat je niet weet wat het is. Aan de andere kant… Niks is te gek, en soms is de makkelijkste oplossing ook gewoon het beste: Moet je een Pool spelen en weet je geen Poolse naam? Je kunt dan ook gerust midden in de scène de vierde muur doorbreken en stiekem het publiek om een Poolse naam vragen.

Het hoeft niet perfect. Sterker nog: het hoeft niet eens goed.

Improvisatietheater-tip 25: Onthoud waar alle voorwerpen in de ruimte fysiek staan

improvisatie tips

Je kunt niet door een deur heenlopen als de deur dicht was getrokken door het vorige personage. Let op deze details.

Improvisatietheater-tip 26: Bied jezelf aan als decor/achtergrondfiguur

Ben je met veel spelers, dan kan niet iedereen een prominente rol innemen. Speel daarom ook soms decor of speel personages in de scène als achtergrond-opvulling. Ook kun je je actieve medespelers van geluidseffecten voorzien of kun je op andere manieren met je lichaam voor special effects zorgen.

Ondersteun de spelende spelers op visueel vlak. Wanneer er bijvoorbeeld met een voorwerp wordt gegooid naar elkaar, kun je met jouw hand dat vliegende voorwerp uitbeelden.

Wordt er een gebouw gebouwd door je medespelers, figureer dan als het gebouw als het eenmaal af is.

Is een van je medespelers aan het mimen dat hij/zij een LP-speler aanzet, loop dan ernaartoe en fungeer als de LP-speler.

Bij de spelvorm waarbij een opera gespeeld wordt, komen de bankzitters ook goed van pas: zing soms zinnetjes op de achtergrond of herhaal de zinnetjes die de hoofdpersoon zingt: ‘Wat is daar? Wat heeft zij?' En herhaal hierbij veel: ‘Diamant, diamant gevonden gevonden!!!!'

Het zou helemaal geweldig zijn als je geluidseffecten met achtergrondzang kunt combineren. Speelt een scène zich bijvoorbeeld in een kapperszaak af, neurie dan mee als tondeuse-geluid.

Speel je het decor of ben je een achtergrondfiguur? Voeg dan ook wat ‘altitude' toe: staat iedereen, dan is het interessant als jij juist gaat liggen. Of zoek de hoogte op door bijvoorbeeld op een stoel te gaan staan.

Improvisatietheater-tip 27: Durf ook kleine, emotionele scènes te spelen

Theatersport heeft de valkuil om alleen maar uitbundige, overdreven scènes te willen spelen. Denk er ook aan om een keer iets verdrietigs en ingetogens te spelen.

Improvisatietheater-tip 28: Hoe kun je een emotie oproepen op het toneel?

emotie bij theatersport

  • Verander je ademhaling. Iemand die bijvoorbeeld bang is, ademt snel en oppervlakkig.
  • Verander je gezichtsuitdrukking. Iemand die opgewonden is, zou bijvoorbeeld met zijn/haar tong over de lip gaan.
  • Voeg een stem toe: hoe klinkt iemand die bang is? Wat voor geluiden maakt zo'n persoon? Iemand die kwaad is, spreekt woorden misschien ingehouden uit, met een strakke mond.
  • Verander je lichaamshouding. Wat is de lichaamshouding van iemand die bang is?
  • Gedrag: wat doet een kwaad persoon? Misschien schuift die een stoel die toevallig voor hem staat, heel hard naar een medespeler. Misschien duwt hij een medespeler.
  • Voeg een motief/doel toe voor jezelf. Waarom is iets erg? Zoals een break-up? Of dat je personages oud wordt? Hij/zij wil niet alleen eindigen.
  • Doe alsof je die emotie hebt. Waarom en hoe deze simpele truc werkt, lees je hier.

Hier vind je meer tips over hoe je een gevoel kunt oproepen.

Improvisatietheater-tip 29: Geef kleur aan een emotie

Je kunt ‘gewoon' de emotie van blijheid of geilheid spelen, maar je kunt ook bijvoorbeeld ingehouden boosheid, blijheid of geilheid spelen. Je kunt het op deze manier subtieler – en dus met meer kleur brengen. Zo kun je bij ingehouden blijheid grinniken, je lach inhouden of juist ‘faken' dat je boos bent, terwijl het overduidelijk is dat het personage heel blij is. Bij ingehouden geilheid kunnen de grappigste opmerkingen opkomen: ‘Ik heb pijn aan mijn been.' ‘Ik ben maagd.'

Improvisatietheater-tip 30: Werk met meerdere lagen van emoties

emoties theatersport improvisatie

Emoties komen in lagen. Na woede komt verdriet, daarna angst en tot slot schuld en schaamte. Merk op hoe de bovenste lagen, woede en verdriet, minder interessant zijn dan angst, schuld en schaamte. Ontdek dus wat er gebeurt als je van die laatste drie emoties gebruikmaakt.

Improvisatietheater-tip 31: Werk met twee lagen van bewustzijn: de acteur én het personage

Deze tip komt een beetje neer op ‘method acting'. Stap in de huid van het personage en word een personage (laag 1), in plaats van enkel een personage en de handelingen van het personage te illustreren (laag 2). De acteur illustreert. Het personage niet. Word het personage.

Je hoeft niet dingen groot uit te beelden. Gewoon zitten en wachten op de bus of tandarts… betekent vaak dat je gewoon zit en niks doet. Je hoeft niet overdreven om je heen te kijken of op je horloge te kijken om dat te illustreren. Desnoods ga je tien minuten lekker niks doen terwijl je gewoon staat te wachten. Juist dat kan al super interessant zijn om te zien.

Hoe stap je dan in de laag van het personage?

  • Visualiseer een locatie waar de scène zich afspeelt, letterlijk voor je.
  • Je kunt wel verliefd spelen door dromerig te kijken giechelig te doen, maar je kunt nóg beter gewoon jezelf zijn door jouw eigen crush in gedachten voor je te zien terwijl je de scène speelt.
  • Wat doet het met jou dat andere personages bepaalde dingen zeggen of op een bepaalde manier bewegen / handelen?
  • Je bent niet enkel aan het illustreren dat je een sigaret aan het roken bent of schoenen aan het aantrekken bent, maar ondertussen ben je het personage die iets vindt van de situatie waar hij / zij in verkeert.
  • Tijdens het illustreren, kun je een dialoog voeren of de andere medespelers gaan ‘endowen,' zoals je in een paar tips geleden hebt geleerd. Op die manier ben je niet enkel bezig met mimen/illustreren (dat doet de acteur), maar ben je ook op de tweede laag bezig met iets anders (dat doet het personage).

Ga dus niet illustreren. De acteur illustreert. Het personage niet. Die weet daar niks van. Die is ondertussen iets anders aan het doen. De acteur wil laten zien dat hij emoties speelt, het personage is zich daar niet bewust van, die is zich bewust van de inhoud (met een bepaalde emotie) terwijl hij / zij een sigaret opsteekt.

Niet alles hoeft overduidelijk gemimed te worden en niet alles hoeft benoemd te worden. Laat het gewoon maar zien.

Wat sowieso helpt, is blijven doorgaan met een handeling terwijl je een dialoog voert. Dan heb je automatisch niet meer je bewuste aandacht alleen maar op het illustreren van de handeling.

Improvisatietheater-tip 32: Zitten wordt niet gemimed, lopen wel

Als personages aan het zitten zijn, dan zitten ze altijd op een fysieke stoel. Lopen (van de ene locatie naar de andere) kan het beste wel gemimed worden. Dat betekent dat je de loopbeweging maakt, maar ondertussen gewoon op je plek blijft staan. Zo kun je mimen dat er grotere afstanden afgelegd worden.

Improvisatietheater-tip 33: Neem lekker de tijd om alles in het moment te laten ontstaan: je personage, je tekst, alles…

impro klein

Vaak moet je juist energie en snelheid in je spel stoppen, maar op veel momenten is het belangrijk om juist 'traag' te zijn zodat je daadwerkelijk in contact komt met wat er in het moment gebeurt. Gun jezelf de tijd om de scène te ontdekken. Begint een scène net en moet de ‘wie, wat, waar' nog duidelijk worden, herhaal dan bijvoorbeeld de zin die de ander vertelt (een paar keer) en merk op hoe je daardoor opeens in een personage valt.

Improvisatietheater-tip 34: Gebruik stiltetolerantie, want daar ontstaan mooie dingen uit

Dankzij je vermogen om stiltes te laten vallen, kun je:

  • Veel meer met je mimiek doen.
  • Je emoties laten spreken, in plaats van veilig alles met woorden op te willen lossen.
  • Jezelf en de ander meer denkruimte geven om op een briljant idee te komen.
  • Emoties extra krachtig maken, zoals liefde.
  • Stilte geeft je ook de ruimte om subtekst toe te voegen, uit een emotie te stappen en in een nieuwe over te gaan.

Gebruik minder woorden. Zo kort mogelijke zinnen zijn mooier. In plaats van woorden kun je ook subtiel met je lichaam werken. Zegt je medespeler: “Ik vind de laatste tijd religie wel interessant.” Dan zegt het al genoeg als je dan met je stoel een paar centimeter van hem af schuift zonder iets te zeggen.

In plaats van te benoemen – ‘Daar is een magische wortel ‘ – kun je ook gewoon zonder woorden mimen hoe een wortel ontspruit met je handen. Een ander voorbeeld: tijdnood hoef je niet per se letterlijk te benoemen als je het ook kunt uitbeelden. Maak bijvoorbeeld een tikkende klok met je armen.

Improvisatietheater-tip 35: Laat elkaar uitpraten

Kleine, maar belangrijke tip: wees zintuiglijk scherp en wees bewust van elkaar, zodat je je medespelers laat uitpraten.

Improvisatietheater-tip 36: Maak (oog)contact, stuur je boodschap volledig naar je medespelers en bereik elkaar

improvisatie laat het echt binnenkomen

Je kunt zomaar wat zinnetjes het toneel in sturen, een beetje de lucht in… of je kunt écht met elkaar communiceren – waarbij je boodschap én je gevoel ook echt aankomt en ontvangen wordt. Dat doe je als volgt.

  • Stuur je een boodschap, kom dan dichtbij de ander, maak oogcontact en stuur de boodschap echt naar de andere speler. Heb ook empathie voor de medespeler. “Hoe voelt dat dan?”
  • Ontvang je een boodschap van een medespeler, laat het echt binnenkomen, verwerk je reactie in stilte en reageer dan pas. Zie volgende tip over incasseren.

Improvisatietheater-tip 37: ‘Taking it in!' Incasseer!

Wat wordt bedoeld met 'taking it in'? Dat betekent dat jouw personage niet direct reageert op wat er gebeurt of gezegd wordt. Je gaat in stilte, gedurende lange tijd tot je laten doordringen wat er gebeurt. Enkel door het tonen van emoties. Vaak in meerdere fases. Vaak zit er ook verbazing en ontkenning in, misschien gevolgd door een brok door de keel… waarna het uitmondt in totale paniek.

Je realiseert je eerst langzaam wat er aan het gebeuren is. Dat gebeurt in stilte. Het daalt langzaam tot je in… en dan pas escaleer je met je emoties, bijvoorbeeld in paniek! Dat is altijd een handige emotie!

Subtiel zijn.
Niet uitleggen.
Meer verbeelding in plaats van uitbeelding.
Van binnenuit.

Improvisatieheater-tip 38: Gebruik wat er in het hier-en-nu gebeurt – ‘Utilisatie'

theatersport-kant-en-klaar

Vaak is iets gewoon kant-en-klaar te gebruiken… Utilisatie is een van de belangrijkste principes van theatersport. Utiliseer alles! Met andere woorden: gebruik alles wat voorheen gebeurd of gezegd is en laat dat terugkomen, het liefst op een manier waarop je het verhaal verder ontwikkelt of tot een einde laat komen.

Als je van utilisatie gebruikmaakt, hoef je vaak niet zelf iets compleet nieuws te bedenken. Denk simpelweg aan wat er eerder is gezegd. Je kunt zelfs dingen gebruiken die in het voorgesprek gezegd zijn, tijdens het vragen van suggesties aan het publiek, maar uiteindelijk niet gekozen waren.

Synchroon is mooi: twee mensen die hetzelfde doen. Doe dus hetzelfde. Utiliseer wat een medespeler al doet, in plaats van zelf iets extra's erbij te verzinnen. Zit iemand op een kwade en driftige manier op zijn/haar toetsenbord te tikken, doe dan hetzelfde naast elkaar. Dit is een mooi beeld.

Een ander voorbeeld van utilisatie is het ‘wijzen naar/herhalen van de waarheid.' Dit is bijvoorbeeld het letterlijk beschrijven wat eerder beschreven was, of het letterlijk herhalen wat een ander heeft gezegd, met dezelfde woorden. Dit lijkt veel te ‘simplistisch' maar je moet goed beseffen dat je een zo duidelijk en simpel mogelijk verhaal moet vertellen. En daar helpt letterlijke utilisatie bij.

Een voorbeeld: vertelt de narrator dat de held naar een geheime ingang achter de piramide gaat, dan zeg je dat ook: ‘Aha, ik sta nu bij de geheime ingang achter de piramide.' Zegt de narrator: ‘De held laat dit niet over zijn kant gaan,' dan utiliseer je het: ‘Dat laat ik niet over mijn kant gaan!'

Benoem dus letterlijk wat er gebeurt. Dit creëert meer rust, duidelijkheid en visuele kracht in de scène. Beeldt iemand uit dat hij/zij harkt? Benoem het dan: “Ze staan weer voor de deur te harken.”

Je hoeft eigenlijk nooit na te denken als je de directe feedback van het moment gebruikt. Begin je bijvoorbeeld een scène, kijk dan hoe de ander al zit. Daar kun je al een heleboel mee.

Speel je een huishoudelijke hulp en ga je iemand vermoorden? In plaats van te bedenken wat voor moordwapen je gaat gebruiken, is de keuze veel makkelijker gemaakt als je aan dit utilisatie-principe denkt: kies gewoon een schoonmaakartikel, zoals een strijkbout.

Een andere toepassing van ‘utilisatie' van wat er gebeurt, is het herstellen van fouten. Als een personage per ongeluk twee keer een andere naam krijgt, kun je dat utiliseren: ‘Piet-Gérard, dat is toevallig mijn tweede naam, dan weet je dat ook weer!'

‘Utiliseer' ook wat een ander heeft neergezet. Zo maak je het geheel weer rond, zonder dat jullie losse steken laten vallen. Was een van de personages aan het breien, dan is het niet rondgemaakt als het nergens meer terugkomt. Laat het breien bijvoorbeeld terugkomen door kleding te maken voor een baby waardoor het verhaal tot een goed einde komt.

Maar ook op subtielere manieren is utilisatie erg mooi. Is iemand decor geweest door met zijn arm een nachtlampje na te doen? Doe er dan ook wat mee: ‘En ze deed haar nachtlampje uit.'

Improvisatietheater-tip 39: Gebruik (relevante) call back-humor

De meest bekende vorm van utilisatie is misschien nog wel de running joke oftewel callback humor. ‘Ik wil geen fluitketel kopen… Hey kijk, een tapijt! Kijk nou die mooie motieven…' ‘Ja, fluitketels.'

Call back-humor en utilisatie zorgen ervoor dat je connecties gaat maken tussen gebeurtenissen en feiten in een verhaal. Het is heel simpel: je noemt/gebruikt gewoon iets wat al eens eerder in de scène is genoemd/gebruikt.

Een voorbeeld van relevante call back-humor: het hoofdpersonage van een scène is een piloot en hij heeft per ongeluk zijn huisdier, een konijn, laten doodgaan. Wanneer een ander personage vraagt: ‘Hoe is het konijn dood gegaan?' Kun je terugslaan op een eerder aspect van de scène, namelijk het piloot-zijn van de hoofdpersoon. Hij zou dan kunnen zeggen: ‘Ik wilde het konijn laten vliegen…'

Een ander voorbeeld van relevante call back-humor, is bijvoorbeeld wanneer de vrouw een brei-hobby heeft en het altijd heeft over ‘insteken en doorhalen.' Wanneer haar man op het eind zijn angsten overwint en de vijand op een bloedige manier met een wapen doorboort, pakt hij terug op die hobby die eerder geïntroduceerd werd: ‘Insteken en doorhalen, zie je!'

Improvisatietheater-tip 40: Houd het simpel

Stel dat je een flashback inzet, maak er dan geen ingewikkelde kronkels en verklaringen in. Een simpele weergave is genoeg om je punt te maken.

Als je bijvoorbeeld een flashback inzet over hoe het onzekere karakter van de hoofdpersoon is ontstaan, dan is een flashback van 1 of 2 zinnen al genoeg: ‘Flashback naar een psychologische verklaring van hoe haar jeugd de bedding vormde voor Anneke's karakter.' De hoofdpersoon zit als klein meisje met haar ouders aan de eettafel, terwijl een van de ouders zegt: ‘Je bent niks waard.' Einde scène. Dit was al genoeg voor de flashback.

Improvisatietheater-tip 41: Neem het niet al te serieus – gebruik meta-humor

meta humor theatersport

‘Meta' betekent dat je het ‘over' iets gaat hebben. Je maakt dus een commentaar dat over de scène gaat waar je zelf inspeelt – terwijl je erin speelt. Dit zorgt voor een grappig effect omdat het onverwachts is en omdat het spottend is naar je eigen scène.

Meta-commentaren kun je eenvoudig produceren door bijvoorbeeld de gebeurtenissen in je scène als een een soort simpele waarheid (lees hier meer over deze humor-techniek) te zien:

  • Zijn er twee personages een plan aan het smeden, zodanig dat het publiek het kan verstaan, terwijl jij het derde personage bent en een beetje verderop staat? Dan kun je zeggen: ‘Ik kan jullie gewoon horen hoor.'
  • Gebruikt een van de personages een beweging om te doen alsof hij je slaat, zonder dat hij je echt slaat (omdat hij moet spelen dat hij je slaat), dan kun je daar een meta-commentaar over maken: ‘Waarom sla je voor mijn gezicht? Wat gebeurt er allemaal? Al dat gezang, ze denken dat ik ze niet kan horen en pap slaat niet echt!'

Andere meta-commentaren zijn opmerkingen die de 4e muur doorbreken, waardoor het personage ‘erkent' dat het een toneelstuk is.

  • Gaat een van de andere personages zingen omdat het een musical is, dan kun je zeggen: ‘Krijgen we dat gezeik weer…'
  • Gebeurt er in de scène iets wat niet echt logisch is, dan kun je een meta-commentaar maken door dat te erkennen: ‘Dat is totaal niet logisch, maar vooruit.'
  • Krijgt een personage een tip van het publiek, dan kan hij zeggen: ‘Dankjewel', waarmee ook de vierde muur doorbroken is.
  • Geef een knipoog aan het publiek.

De simpele waarheid is ook op andere manieren te gebruiken die niks met meta-humor te maken hebben. De simpele waarheid is voor allerlei leuke taal-effecten te gebruiken. Een piloot zegt bijvoorbeeld: ‘Ik voel me zo trots! Ze kijken naar me op… Vooral als ik in de lucht vlieg.'

Improvisatietheater-tip 42: Gebruik allergrootste humor-categorie: ‘onverwachtheid'

Je zou kunnen stellen dat de meeste soorten humor onder de categorie ‘onverwachtheid' vallen. Het is ook een van de beste soorten humor. Om deze techniek samen te vatten: ga altijd na wat er verwacht wordt, en zeg dan iets wat het tegenovergestelde (of gewoon anders) is.

Stel dat een scène de titel heeft gekregen: ‘De rode loper'. Op een gegeven moment in de scène wordt er een schat ontdekt, gewikkeld in een mooie lange rode… Folie (hier werd ‘loper' verwacht). Als je scène trouwens op dit punt bijna afgelopen is, kun je de input ‘De rode loper' alsnog ergens snel in je scène verwerken door te zeggen: ‘Toevallig ligt naast die folie een rode loper.' Dat is dan ook weer grappig.

Het is onverwachts – en dus grappig – als de seksueel suggestieve fietsoppomper gedurende de hele scène extreem netjes en chique praat.

Of als de scène over zazz moet gaan, dan kun je dat met onverwachtheid-humor behandelen door het onderwerp steeds maar niet te introduceren: “Er zijn 2 dingen op de wereld waar ik het meest van houd. Het eerste is mijn hond. Het tweede is het complete werk van De Dijk. Ik houd van hun muziek en lyrics. Oh weet je: die hond die ik eerst noemde? Zijn naam is… Peter. Ik houd trouwens ook van jazz.”

Een ander voorbeeld van ‘onverwachtheid' is het doorbreken van een patroon. Stel dat er een ongeluk is geweest, en twee mensen maken zich zorgen om anderen om zich heen: ‘De fiets viel in de gracht, maar Bert was oké.' Dan doorbreek jij het patroon door heel egoïstisch te spelen en juist niks om anderen te geven: ‘Ik viel met je scooter tegen de boom, maar ik ben ongedeerd.' Dit is onverwachts!

Improvisatietheater-tip 43: Lees meer over alle belangrijke principes van impro

Zoek eens wat boeken op die ingaan op de belangrijke impro-principes, zoals hoe acteurs/cursisten tot vrij-uit improviseren kunnen worden gebracht, hoe blokkades kunnen worden opgeheven. Achtereenvolgens komen zo het werken met het begrip ‘status', (het vergroten van) spontaniteit, het ontwikkelen van een verhaal aan bod.

Improvisatietheater-tip 44: Maak het esthetisch met een “dubbel”

Dingen zijn altijd mooi als ze in tandem gebeuren. Zorg dus dat er dingen herhaald worden of tegelijk gebeuren, op dezelfde manier. Neem bijvoorbeeld dezelfde houding en accent aan als je medespeler en verwikkel je in dezelfde belangen en activiteiten.

Zo is het heel mooi als je een scène ziet waarin twee personages in dezelfde houding op dezelfde manier met iets aan het worstelen zijn. Of herhaal heel precies het dialect / de taal van de ander. Precies nazeggen dus. Ook kun je wat de ander grappig mimet, gewoon precies op die manier nadoen. Als je bijvoorbeeld ziet dat je medespeler een grappige mime-scène neerzet doordat hij met zijn handen uit een blik bonen zit te eten, kom de scène dan inwandelen en doe precies hetzelfde op die komische manier.

Improvisatietheater-tip 45: Gebruik specificiteit

Specificiteit is een mooie techniek die veelvuldig door comedians gebruikt wordt om gewoon een mooi beeld te schetsen:

  • Spreek nooit over koekjes, maar spreek over zaanse huisjes, bokkepoten, lange vingers of oreo's. Bij een grap waarbij je een verjaardagsfeestje omschrijft: ‘En dan zijn er tijgernootjes en Bolletje-zoutstengels op tafel, nou als dat geen feest wordt.'
  • “Heb je je moeder geholpen met het avondeten?” is niet zo grappig als: “Heb je je moeder geholpen met de Chicken Tonight?”
  • “Pap komt thuis! We moeten ons speelgoed opruimen” is niet zo mooi geschetst als: “We moeten de kabel om onze Nintendo 64 controller wikkelen!
  • “Ze maakt lunch” is nietszeggend. “Ze maakt Unox Good Noodles Kerriesmaak” is mooi geschetst.

Veel plezier met improviseren!

Dit waren alle theatersport-tips. Neem ook eens een kijkje op improblog. Dat is een uitgebreide verzameling artikelen door mijn leraar Sytse Wilman.

Wil je nog meer tips zoals deze? Meld je dan hieronder eventjes aan voor een leuke NLP-bonus zodat je niks mist: