Bij het trekken van conclusies maken we verrassend vaak denkfouten. In dit artikel krijg je een handige lijst van alle soorten denkfouten, en verderop in dit artikel geven we je vragen die je jezelf kunt stellen om te controleren of je beredenering of beslissing wel echt correct is.
Inhoud van deze pagina:
Uitgebreide checklist met alle bekende soorten denkfouten
Is mijn gedachte een goede conclusie om een van de volgende foutieve redenen?
Denk ik dit alleen maar omdat…
- Recente blootstelling (Availability Heuristic): Ik dit toevallig recent ben tegengekomen? Denk na of je voorkeur wordt beïnvloed door recente gebeurtenissen of informatie die in je geheugen zit.
- Vertrouwd gevoel (Familiarity Bias): Het vertrouwd voelt, opvallend of verrassend is? Bepaal of je aantrekkingskracht op dit idee komt door een gevoel van bekendheid of emotionele resonantie.
- Nieuwigheid (Novelty Bias): Het nieuw is, in tegenstelling tot andere oplossingen? Onderzoek of je aangetrokken wordt tot het idee simpelweg omdat het nieuw of anders is.
- Bevestiging van wereldbeeld (Confirmation Bias): Het perfect past in mijn wereldbeeld? Wees je ervan bewust dat je misschien alleen informatie selecteert die je bestaande overtuigingen bevestigt.
- Egoïstische betrokkenheid (Egocentric Bias): Het mijn idee is (en ik de ideeën van anderen minder goed acht)? Overweeg of je bias hebt omdat het jouw eigen idee is en je daarom minder open staat voor andere meningen.
- Sympathie voor de bron (Halo Effect): Het bedacht is door iemand die ik aardig vind? Analyseer of je oordeel wordt beïnvloed door je gevoelens voor de persoon die het idee voorstelt.
- Patronen zien waar geen zijn (Illusory Correlation): Ik een patroon zie dat er misschien wel helemaal niet is? Wees kritisch op vermeende verbanden die je ziet tussen gebeurtenissen of data.
- Stereotypering (Stereotyping): Het beantwoordt aan een stereotype of generalisatie die prettig voelt? Vermijd het idee te baseren op oppervlakkige of generaliserende overtuigingen over groepen of situaties.
- Bron van afkeer (Horn Effect): De andere oplossingen bedacht zijn door iemand die ik niet aardig vind? Zorg ervoor dat je ideeën niet afwijst enkel omdat ze afkomstig zijn van iemand waar je een afkeer van hebt.
- Simpliciteit (Simplicity Bias): Het heerlijk simpel is, terwijl de andere oplossingen moeilijk te begrijpen zijn? Let op of je de neiging hebt om de makkelijkste oplossing te kiezen zonder de complexiteit van andere opties volledig te overwegen.
- Vermoeden van weten (Illusion of Knowledge): Ik denk te weten hoe andere mensen denken? Wees alert op de valkuil van aannemen dat je begrijpt hoe anderen zullen reageren zonder daadwerkelijk bewijs.
- Vertrouwen in voorspellingen (Overconfidence Bias): Ik denk te weten hoe dit in de toekomst zal uitpakken? Beoordeel of je te zelfverzekerd bent in je voorspellingen zonder voldoende gegevens of analyse.
- Vertrouwen in geheugen (False Memory Bias): Ik het koppel aan een herinnering uit het verleden waar ik honderd procent zeker van ben? Vraag jezelf af hoe accuraat en betrouwbaar je herinneringen werkelijk zijn.
- Onwrikbare zekerheid (Belief Perseverance): Ik gewoon zeker weet dat het een goed idee is? Analyseer of je vastzit in een overtuiging zonder bereidheid deze te heroverwegen in het licht van nieuwe informatie.
- Optimisme (Optimism Bias): Ik optimistisch ben over dit idee en niet over de andere oplossingen? Kijk of je geneigd bent te geloven dat dit idee beter is simpelweg omdat je optimistisch bent over de uitkomst.
- Begonnen project (Sunk Cost Fallacy): Ik er al aan begonnen ben? Vermijd de fout om door te gaan met iets alleen omdat je er al tijd of middelen in hebt gestoken, zelfs als het niet effectief is.
- Beperkt anekdotisch bewijs (Anecdotal Fallacy): Ik één persoon gesproken heb die dit een geweldig idee vindt, hoewel dit niet door data wordt ondersteund? Wees kritisch op beslissingen die zijn gebaseerd op anekdotes in plaats van op solide bewijs.
- Risico-aversie (Loss Aversion): Ik de andere oplossingen te risicovol vind omdat ze onomkeerbaar zijn (en ik ze daarom niet verder onderzoek)? Bepaal of je overmatig gericht bent op het vermijden van verlies, zelfs als dat betekent dat je mogelijk betere oplossingen negeert.
Voorbeelden per denkfout
Hieronder geef ik voorbeelden van elke denkfout die je hierboven zag:
- Recente blootstelling (Availability Heuristic): Je hebt net een artikel gelezen over een bedrijf dat succesvol was met een nieuwe marketingstrategie. Je besluit deze strategie ook toe te passen, simpelweg omdat het recent in je gedachten zit, zonder te onderzoeken of het geschikt is voor jouw situatie.
- Vertrouwd gevoel (Familiarity Bias): Je kiest ervoor om een software-oplossing te implementeren omdat je een soortgelijk systeem in een vorige baan hebt gebruikt, ook al zijn er inmiddels betere opties beschikbaar. Het voelt vertrouwd, dus onderzoek je de andere oplossingen niet verder.
- Nieuwigheid (Novelty Bias): Je kiest voor een nieuw, trendy productiemodel omdat het “anders” is dan de gebruikelijke methodes, zonder te overwegen of het daadwerkelijk betere resultaten oplevert.
- Bevestiging van wereldbeeld (Confirmation Bias): Je bent ervan overtuigd dat een bepaald managementmodel het beste werkt en leest alleen artikelen die dit idee bevestigen, terwijl je kritische onderzoeken negeert die het tegendeel bewijzen.
- Egoïstische betrokkenheid (Egocentric Bias): Je hebt een idee gepresenteerd tijdens een vergadering en blijft het pushen, ook al hebben anderen betere voorstellen aangedragen. Je waardeert je eigen ideeën meer simpelweg omdat ze van jou zijn.
- Sympathie voor de bron (Halo Effect): Een collega die je respecteert, stelt een projectplan voor. Hoewel er fouten in zitten, ben je geneigd het goed te keuren omdat je de persoon hoog hebt zitten.
- Patronen zien waar geen zijn (Illusory Correlation): Je merkt dat wanneer je bepaalde kleuren draagt tijdens presentaties, de reacties van het publiek positief zijn. Je begint te geloven dat er een verband is tussen de kleur van je kleding en het succes van je presentaties, terwijl dit puur toeval kan zijn.
- Stereotypering (Stereotyping): Je besluit dat een sollicitant niet geschikt is voor een functie omdat ze van een bepaalde universiteit komt, die volgens jou niet bekend staat om het leveren van goede professionals, zonder de persoon individueel te beoordelen.
- Bron van afkeer (Horn Effect): Een collega waar je een conflict mee hebt gehad, stelt een idee voor. Je verwerpt het idee direct, niet op basis van de inhoud, maar omdat het van die specifieke persoon komt.
- Simpliciteit (Simplicity Bias): Je kiest voor een eenvoudige oplossing voor een complexe bedrijfsuitdaging, omdat deze makkelijk te begrijpen is, ook al is de oplossing waarschijnlijk te simpel om daadwerkelijk het probleem op te lossen.
- Vermoeden van weten (Illusion of Knowledge): Je denkt dat je precies weet hoe je klanten zullen reageren op een nieuw product, zonder marktonderzoek te doen, omdat je gelooft dat je hun gedrag al goed genoeg kent.
- Vertrouwen in voorspellingen (Overconfidence Bias): Je bent ervan overtuigd dat een nieuw product een groot succes zal worden, ondanks beperkte gegevens of marktanalyses die je voorspelling ondersteunen.
- Vertrouwen in geheugen (False Memory Bias): Je bent er zeker van dat je een succesvolle campagne hebt uitgevoerd op een bepaalde manier vijf jaar geleden, maar bij nader onderzoek blijkt dat je je details onjuist herinnert.
- Onwrikbare zekerheid (Belief Perseverance): Zelfs nadat je nieuwe informatie hebt gekregen die je overtuigingen tegenspreekt, blijf je vasthouden aan het idee dat jouw oorspronkelijke plan het beste is.
- Optimisme (Optimism Bias): Je bent overtuigd dat een nieuw project succesvol zal zijn, ondanks dat de statistieken laten zien dat vergelijkbare projecten vaak mislukken, puur omdat je enthousiast en positief bent over de mogelijkheden.
- Begonnen project (Sunk Cost Fallacy): Je hebt al veel tijd en geld gestoken in een mislukte marketingcampagne, maar je besluit toch door te gaan, puur omdat je al zoveel hebt geïnvesteerd, ook al zou het beter zijn om te stoppen.
- Beperkt anekdotisch bewijs (Anecdotal Fallacy): Je besluit een nieuw product te lanceren omdat één klant het geweldig vond, zonder voldoende data te verzamelen over de bredere marktinteresse.
- Risico-aversie (Loss Aversion): Je kiest ervoor om vast te houden aan een verouderde technologie omdat je bang bent dat de overstap naar een nieuwe technologie mislukt, ook al zijn de voordelen van de nieuwe technologie aanzienlijk groter.
Hier vind je enkele aanvullende denkfouten:
Kijk ook eens naar deze mogelijke denkfouten, die onder andere uit het boek “Denkkracht” komen van Richard Nisbett.
Hier is een nog uitgebreidere lijst van denkfouten en cognitieve biases die Richard Nisbett in Denkkracht mogelijk bespreekt, inclusief bijbehorende oplossingen:
Hier is een uitgebreide lijst met denkfouten, oplossingen én korte voorbeelden:
1. Bevestigingsbias
- Fout: Je zoekt alleen informatie die je bestaande overtuigingen bevestigt.
- Voorbeeld: Je denkt dat koffie ongezond is en leest alleen artikelen die dat ondersteunen.
- Oplossing: Actief op zoek gaan naar tegengestelde argumenten.
2. Beschikbaarheidsheuristiek
- Fout: Je baseert beslissingen op de informatie die het makkelijkst in je opkomt.
- Voorbeeld: Na het zien van een vliegtuigcrash op het nieuws, denk je dat vliegen gevaarlijker is dan autorijden.
- Oplossing: Objectieve data gebruiken in plaats van alleen recente of emotionele gebeurtenissen.
3. Overmoed (Overconfidence bias)
- Fout: Je denkt dat je iets beter weet dan je eigenlijk doet.
- Voorbeeld: Je gokt op aandelen zonder veel kennis en denkt dat je het beter doet dan professionals.
- Oplossing: Feedback vragen en aannames toetsen aan feiten.
4. Groepsdenken
- Fout: Je conformeert je aan de groep, ook als die fout zit.
- Voorbeeld: Iedereen in je team steunt een slechte strategie, en jij spreekt je niet uit.
- Oplossing: Kritisch denken stimuleren en afwijkende meningen verwelkomen.
5. Framing-effect
- Fout: Je laat je beslissing beïnvloeden door hoe informatie gepresenteerd wordt.
- Voorbeeld: Een behandeling klinkt beter als je hoort dat deze “90% overleving” heeft, in plaats van “10% sterftekans”.
- Oplossing: Probeer informatie vanuit meerdere invalshoeken te bekijken.
6. Achteraf-bias (Hindsight bias)
- Fout: Je denkt achteraf dat iets voorspelbaar was.
- Voorbeeld: Na een verkiezing zeg je: “Ik wist al dat hij zou winnen!”, terwijl je dat eerder niet wist.
- Oplossing: Voorspellingen vooraf opschrijven en objectief evalueren.
7. Zelfdienende bias
- Fout: Successen schrijf je toe aan jezelf, mislukkingen aan externe factoren.
- Voorbeeld: Je krijgt promotie door je eigen talent, maar als je faalt, lag het aan je baas.
- Oplossing: Objectief analyseren wat de oorzaken van succes en falen waren.
8. Fundamentele attributiefout
- Fout: Je denkt dat andermans gedrag vooral door hun karakter komt, niet door de situatie.
- Voorbeeld: Iemand snijdt je af in het verkeer en je denkt “Wat een eikel!”, zonder te overwegen dat hij misschien haast heeft.
- Oplossing: Rekening houden met externe factoren voordat je oordeelt.
9. Representativiteitsheuristiek
- Fout: Je beoordeelt iets op basis van stereotypen.
- Voorbeeld: Je denkt dat iemand die filosofie studeert waarschijnlijk ook activist is, terwijl dat statistisch niet hoeft te kloppen.
- Oplossing: Basisstatistieken checken en niet alleen op intuïtie afgaan.
10. Aversie voor verlies (Loss aversion)
- Fout: Je vermijdt verlies sterker dan dat je winst nastreeft.
- Voorbeeld: Je verkoopt je aandelen niet, ook al staan ze al maanden in het rood.
- Oplossing: Beslissingen nemen op basis van langetermijnvoordelen, niet alleen verliesvermijding.
11. Illusie van controle
- Fout: Je denkt dat je meer invloed hebt dan werkelijk het geval is.
- Voorbeeld: Je gelooft dat je een dobbelsteenworp kunt beïnvloeden door harder te gooien.
- Oplossing: Kritisch kijken naar wat je echt kunt controleren.
12. Ankerheuristiek
- Fout: Je baseert beslissingen op een initieel cijfer, ook als dat irrelevant is.
- Voorbeeld: Een product lijkt goedkoop omdat de oorspronkelijke prijs veel hoger stond aangegeven.
- Oplossing: Objectief andere referentiepunten zoeken.
13. Planningsfout
- Fout: Je onderschat hoeveel tijd een taak kost.
- Voorbeeld: Je denkt dat je je scriptie in een maand af hebt, terwijl dat bij anderen zes maanden duurde.
- Oplossing: Eerdere ervaringen meenemen in je planning.
14. Emotionele redenering
- Fout: Je denkt dat iets waar is omdat je het zo voelt.
- Voorbeeld: “Deze persoon voelt onbetrouwbaar, dus hij zal wel liegen.”
- Oplossing: Emoties scheiden van feitelijke analyse.
15. Zero-sum bias
- Fout: Je denkt dat winst voor de een automatisch verlies voor de ander betekent.
- Voorbeeld: Je gelooft dat immigranten banen “afpakken”, terwijl de economie kan groeien door meer werknemers.
- Oplossing: Kijken naar situaties waar samenwerking voordelen oplevert.
16. Halo-effect
- Fout: Eén positieve eigenschap bepaalt je hele oordeel.
- Voorbeeld: Een knappe politicus lijkt ook intelligenter, zonder bewijs.
- Oplossing: Elke eigenschap afzonderlijk beoordelen.
17. Sunk cost fallacy
- Fout: Je blijft investeren omdat je al veel hebt geïnvesteerd, ook al is het nutteloos.
- Voorbeeld: Je blijft een slechte film kijken omdat je al een uur hebt gekeken.
- Oplossing: Kijken naar toekomstige voordelen in plaats van eerdere kosten.
18. Hot-hand fallacy
- Fout: Denken dat iemand die succes heeft gehad, dat blijft houden.
- Voorbeeld: Een basketballer heeft drie keer gescoord, dus hij zal de volgende ook wel raken.
- Oplossing: Inzien dat kansen vaak onafhankelijk van elkaar zijn.
19. Gambler’s fallacy
- Fout: Denken dat een kans groter wordt als iets lang niet is gebeurd.
- Voorbeeld: “Rood is al vijf keer gevallen bij roulette, dus nu moet het zwart worden!”
- Oplossing: Begrijpen dat willekeurige gebeurtenissen geen geheugen hebben.
20. Endowment effect
- Fout: Je hecht meer waarde aan iets omdat je het bezit.
- Voorbeeld: Je wilt je oude auto niet verkopen voor een marktconforme prijs, omdat hij “te veel voor je betekent”.
- Oplossing: Objectief naar waarde kijken, niet naar emotionele gehechtheid.
21. Omgekeerde causatie (Reverse causality)
- Fout: Denken dat A B veroorzaakt, terwijl het andersom kan zijn.
- Voorbeeld: Je denkt dat slimme mensen meer lezen, terwijl het ook kan zijn dat lezen hen slimmer maakt.
- Oplossing: Correlaties niet automatisch als oorzakelijk verband zien; testen of de richting klopt.
22. Base rate neglect (Verwaarlozing van basisfrequentie)
- Fout: Je negeert de algemene kans van een gebeurtenis en focust op specifieke details.
- Voorbeeld: Een rustig persoon wordt eerder als bibliothecaris dan als vrachtwagenchauffeur gezien, ook al zijn er veel meer vrachtwagenchauffeurs.
- Oplossing: Rekening houden met de werkelijke statistische basisfrequenties.
23. Just-world bias
- Fout: Geloven dat de wereld eerlijk is en mensen krijgen wat ze verdienen.
- Voorbeeld: “Arme mensen zijn waarschijnlijk lui, anders waren ze wel succesvol.”
- Oplossing: Inzien dat veel omstandigheden buiten iemands controle liggen.
24. Survivorship bias
- Fout: Je kijkt alleen naar succesvolle gevallen en vergeet de mislukkingen.
- Voorbeeld: Je denkt dat startups altijd succesvol zijn omdat je alleen de succesvolle hoort, niet de duizenden die falen.
- Oplossing: Ook de mislukte cases analyseren om een realistischer beeld te krijgen.
25. Hot-hand fallacy
- Fout: Denken dat iemand die succes heeft gehad, dat blijft houden.
- Voorbeeld: Een basketballer scoort drie keer en je denkt dat hij “in de zone” zit, terwijl zijn kans op scoren statistisch niet is veranderd.
- Oplossing: Begrijpen dat willekeurige successen geen voorspellende waarde hebben.
26. Gambler’s fallacy
- Fout: Geloven dat een uitkomst waarschijnlijker wordt als die lang niet is voorgekomen.
- Voorbeeld: “Zwart is al zes keer niet gevallen bij roulette, dus nu moet het wel komen!”
- Oplossing: Inzien dat willekeurige gebeurtenissen geen geheugen hebben.
27. Endowment effect
- Fout: Je hecht meer waarde aan iets omdat je het bezit.
- Voorbeeld: Je wil je oude jas niet wegdoen, ook al draag je hem nooit.
- Oplossing: Probeer objectief de waarde van een bezit in te schatten.
28. Actiebias
- Fout: Denken dat actie altijd beter is dan niets doen.
- Voorbeeld: Een coach wisselt een speler, ook al is er geen bewijs dat dit helpt, omdat hij “iets moet doen”.
- Oplossing: Evalueren of niet-handelen soms de beste keuze is.
29. Egocentrische bias
- Fout: Denken dat anderen je gedrag of fouten meer opmerken dan ze daadwerkelijk doen.
- Voorbeeld: Je maakt een verspreking en denkt dat iedereen het onthoudt, terwijl de meeste mensen het meteen vergeten.
- Oplossing: Beseffen dat mensen vooral met zichzelf bezig zijn.
30. False uniqueness effect
- Fout: Denken dat je vaardigheden of meningen unieker zijn dan ze werkelijk zijn.
- Voorbeeld: Je gelooft dat alleen jij echt origineel denkt, terwijl veel anderen dezelfde inzichten hebben.
- Oplossing: Openstaan voor het idee dat anderen dezelfde talenten en ideeën kunnen hebben.
31. Illusie van transparantie
- Fout: Denken dat anderen je gedachten en emoties beter begrijpen dan ze daadwerkelijk doen.
- Voorbeeld: Je bent nerveus bij een presentatie en denkt dat iedereen het meteen doorheeft.
- Oplossing: Weten dat mensen meestal minder van je emoties oppikken dan je denkt.
32. Clustering illusion
- Fout: Patronen zien in willekeurige data.
- Voorbeeld: Je ziet gezichten in wolken of denkt dat een gokautomaat “bijna aan de beurt is”.
- Oplossing: Beseffen dat toevallige gebeurtenissen geen diepere betekenis hoeven te hebben.
33. Barnum-effect
- Fout: Geloven dat vage en algemene uitspraken specifiek op jou van toepassing zijn.
- Voorbeeld: Je leest een horoscoop en denkt dat het exact bij je past.
- Oplossing: Kritisch kijken naar uitspraken en nagaan of ze echt specifiek zijn.
34. Stereotypedreiging
- Fout: De angst om aan een negatief stereotype te voldoen beïnvloedt je prestaties.
- Voorbeeld: Een vrouw scoort slechter op een wiskundetoets als haar wordt verteld dat vrouwen slechter zijn in wiskunde.
- Oplossing: Zelfvertrouwen opbouwen en stereotiepe overtuigingen negeren.
35. Semmelweis-reflex
- Fout: Automatisch nieuwe informatie verwerpen die ingaat tegen gevestigde overtuigingen.
- Voorbeeld: Artsen in de 19e eeuw verwierpen handhygiëne omdat het inging tegen hun bestaande ideeën.
- Oplossing: Openstaan voor nieuwe ideeën en bewijs evalueren zonder vooroordelen.
36. IKEA-effect
- Fout: Je hecht meer waarde aan iets omdat je er zelf moeite in hebt gestoken.
- Voorbeeld: Je denkt dat je zelfgebouwde kast mooier is dan een professioneel gemaakte, puur omdat je hem zelf hebt gemaakt.
- Oplossing: Objectief kijken naar de kwaliteit van een product, los van je eigen investering.
37. Status quo-bias
- Fout: De voorkeur geven aan de huidige situatie en verandering vermijden.
- Voorbeeld: Je blijft bij een slechte bank, omdat overstappen gedoe lijkt.
- Oplossing: Regelmatig evalueren of een verandering voordeliger zou zijn.
38. Identiteitsbias
- Fout: Je overtuigingen koppelen aan je identiteit, waardoor je moeilijk van mening verandert.
- Voorbeeld: “Ik ben een milieubewuste persoon, dus ik kan niet toegeven dat elektrische auto's ook nadelen hebben.”
- Oplossing: Je overtuigingen loskoppelen van je identiteit en flexibel blijven in je denken.
39. Pareidolie
- Fout: Patronen of gezichten zien in willekeurige objecten.
- Voorbeeld: Een gezicht zien in een stopcontact.
- Oplossing: Weten dat je brein patronen probeert te herkennen, zelfs als ze er niet zijn.
40. Verlies van empathie bij statistieken
- Fout: Hoe groter een probleem wordt, hoe minder empathie we voelen.
- Voorbeeld: Eén kind dat lijdt maakt meer indruk dan duizenden slachtoffers van een natuurramp.
- Oplossing: Niet alleen op emotie vertrouwen, maar ook op objectieve cijfers.
41. Trap van de consensus (Bandwagon effect)
- Fout: Denken dat iets waar of goed is omdat veel mensen het geloven.
- Voorbeeld: “Iedereen koopt deze dieetpillen, dus ze moeten wel werken!”
- Oplossing: Kritisch nadenken en onafhankelijk bewijs zoeken.
42. Fout van compositie
- Fout: Denken dat wat geldt voor een deel, ook geldt voor het geheel.
- Voorbeeld: “Elke speler in dit team is goed, dus het team zal winnen.”
- Oplossing: Beseffen dat het geheel anders kan presteren dan de som der delen.
43. Fout van divisie
- Fout: Denken dat wat geldt voor het geheel, ook geldt voor de delen.
- Voorbeeld: “Nederland is rijk, dus elke Nederlander is rijk.”
- Oplossing: Individuele gevallen afzonderlijk analyseren.
44. Familiarity bias
- Fout: De voorkeur geven aan iets alleen omdat het bekend voelt.
- Voorbeeld: Je blijft naar dezelfde dokter gaan, ook al zijn er betere opties.
- Oplossing: Openstaan voor nieuwe keuzes en objectieve criteria gebruiken.
45. Mere exposure effect
- Fout: Iets positiever beoordelen alleen omdat je het vaker hebt gezien.
- Voorbeeld: Een liedje klinkt eerst matig, maar je vindt het leuk na herhaald luisteren.
- Oplossing: Kritisch blijven nadenken en niet alleen op gewenning vertrouwen.
46. Distorted risk perception
- Fout: Risico’s verkeerd inschatten door media-invloed of persoonlijke ervaring.
- Voorbeeld: Denken dat terrorisme een grotere bedreiging is dan hartziekten, omdat het vaker in het nieuws komt.
- Oplossing: Objectieve statistieken bekijken.
47. False dilemma (Valse dichotomie)
- Fout: Denken dat er maar twee opties zijn, terwijl er meer mogelijkheden zijn.
- Voorbeeld: “Je bent óf voor mij, óf tegen mij.”
- Oplossing: Andere alternatieven onderzoeken.
48. Nostalgie-bias
- Fout: Denken dat het verleden beter was, zonder objectief bewijs.
- Voorbeeld: “Vroeger was muziek veel beter dan nu!”
- Oplossing: Kritisch kijken naar de nadelen van het verleden en voordelen van het heden.
49. Ad hominem
- Fout: Een argument afwijzen op basis van wie het zegt, in plaats van de inhoud.
- Voorbeeld: “Ik geloof deze politicus niet, want hij is een miljonair.”
- Oplossing: Argumenten op inhoud beoordelen, niet op de persoon.
50. Slippery slope
- Fout: Denken dat een kleine verandering onvermijdelijk leidt tot extreme gevolgen.
- Voorbeeld: “Als we softdrugs legaliseren, dan worden straks ook alle andere drugs gelegaliseerd!”
- Oplossing: Evalueren of er echt een logische reeks van gebeurtenissen is.
51. Conjunction fallacy
- Fout: Denken dat een specifieke combinatie van eigenschappen waarschijnlijker is dan een algemene eigenschap.
- Voorbeeld: “Linda is een feministische bankier” lijkt waarschijnlijker dan “Linda is een bankier”, terwijl de eerste logischerwijs minder vaak voorkomt.
- Oplossing: Kansberekening toepassen.
52. Confirmation bias (Bevestigingsbias)
- Fout: Alleen informatie zoeken die je mening ondersteunt.
- Voorbeeld: Een complottheoreticus leest alleen bronnen die zijn overtuiging bevestigen.
- Oplossing: Actief op zoek gaan naar tegengestelde argumenten.
53. Outcome bias
- Fout: De kwaliteit van een beslissing beoordelen op basis van de uitkomst, niet het proces.
- Voorbeeld: “We wonnen, dus de strategie was goed!” terwijl geluk misschien een rol speelde.
- Oplossing: Beslissingen beoordelen op logica, niet alleen op de uitkomst.
54. Déformation professionnelle
- Fout: De wereld bekijken door de lens van je beroep of specialisatie.
- Voorbeeld: Een arts denkt dat alle gezondheidsproblemen medische oorzaken hebben.
- Oplossing: Breder perspectief innemen.
55. Google-effect (Digitale amnesie)
- Fout: Minder onthouden omdat je weet dat je informatie snel kunt opzoeken.
- Voorbeeld: Je vergeet telefoonnummers omdat je ze in je telefoon opslaat.
- Oplossing: Belangrijke informatie actief memoriseren.
56. Dunning-Kruger-effect
- Fout: Mensen met weinig kennis overschatten hun vaardigheden.
- Voorbeeld: Een beginner in schaken denkt dat hij een meester kan verslaan.
- Oplossing: Regelmatig feedback vragen en kennis verdiepen.
57. Naïef realisme
- Fout: Denken dat jouw manier van kijken de objectieve waarheid is.
- Voorbeeld: “Mensen die het met mij oneens zijn, snappen het gewoon niet.”
- Oplossing: Openstaan voor andere perspectieven.
58. Reactance bias
- Fout: Iets afwijzen puur omdat je je gedwongen voelt.
- Voorbeeld: Je weigert een dieetadvies op te volgen, omdat iemand het je oplegt.
- Oplossing: Evalueren of een idee echt slecht is, of dat je gewoon weerstand voelt.
59. Social proof
- Fout: Denken dat iets goed is omdat anderen het doen.
- Voorbeeld: Je koopt een duur product omdat het populair is.
- Oplossing: Zelfstandig bewijs zoeken.
60. Action bias
- Fout: Denken dat handelen altijd beter is dan afwachten.
- Voorbeeld: Je koopt aandelen in paniek terwijl de markt zakt, wat je verlies vergroot.
- Oplossing: Geduld hebben en rationele beslissingen nemen.
En verder is er nog:
- Actor-Observer Bias: De neiging om eigen acties te verklaren op basis van omstandigheden, terwijl we de acties van anderen toeschrijven aan hun karakter of persoonlijkheid.
- Anchoring Bias: De neiging om te veel waarde te hechten aan het eerste stuk informatie dat men ontvangt (de ‘anker') tijdens het nemen van beslissingen.
- Attributiefout: De neiging om interne/individuele kenmerken te overwaarderen bij het verklaren van het gedrag van anderen, terwijl de externe situatie wordt onderschat.
- Bandwagon Effect: De neiging om iets te geloven of te doen omdat veel andere mensen dat ook doen.
- Base Rate Fallacy: Het negeren van algemene statistische informatie ten gunste van specifieke informatie, zelfs als deze minder informatief is.
- Dunning-Kruger Effect: De neiging van incompetente mensen om hun eigen vaardigheden te overschatten en van competente mensen om hun vaardigheden te onderschatten.
- Endowment Effect: De neiging om meer waarde toe te kennen aan dingen louter omdat ze in ons bezit zijn.
- In-group Bias: De voorkeur voor mensen die deel uitmaken van onze eigen groep (bijv. dezelfde nationaliteit of beroepsgroep).
- Just-World Hypothesis: De overtuiging dat de wereld fundamenteel rechtvaardig is, wat leidt tot het onterecht beschuldigen van slachtoffers voor hun eigen tegenslagen.
- Negativity Bias: De neiging om meer aandacht en belang te hechten aan negatieve ervaringen dan aan positieve of neutrale ervaringen.
- Projection Bias: De neiging om onze eigen gedachten, gevoelens en motieven te projecteren op anderen.
- Status Quo Bias: De voorkeur om dingen te houden zoals ze zijn, weerstand biedend tegen verandering.
- Zero-risk Bias: De voorkeur voor het volledig elimineren van een risico, zelfs als alternatieve opties een groter algemeen risico vormen.
Vragen om jezelf te stellen: Checklist voor het ontmaskeren van zelfmisleiding en denkfouten
Onderstaande stappen helpen je om denkfouten te herkennen en te vermijden, zodat je betere beslissingen kunt nemen. Gebruik onderstaande tools en vragen om jezelf te corrigeren bij denkfouten:
- Bewustwording van aannames: Wees je ervan bewust dat je voortdurend aannames doet die beïnvloed worden door denkfouten. Besef dat deze aannames vaak onbewust plaatsvinden en het besluitvormingsproces beïnvloeden.
- Omvat alle opties: Kijk met aandacht naar alle mogelijke oplossingen en gegevens. Overweeg alternatieven en weeg ze zorgvuldig tegen elkaar af.
- Neem de tijd: Neem de tijd voor je besluit: hiermee elimineer je al een groot deel van je denkfouten (je hersenen filteren vaak op basis van bekende informatie). Vermijd overhaaste beslissingen die je natuurlijke biases kunnen versterken.
- Data en feiten-check: Richt je aandacht op de aanwezige data. Zijn de gegevens compleet? Heb je alle bronnen gecontroleerd? Een nuchtere blik voorkomt dat je beslissingen neemt op basis van incorrecte gegevens. Ga na of je gegevens afkomstig zijn uit betrouwbare en gevarieerde bronnen.
- Langetermijngevolgen: Denk na over de impact van de keuze op lange termijn (je hersenen geven vaak voorrang aan de korte termijn). Overweeg hoe de beslissing zich zal ontwikkelen in de toekomst en welke risico’s of voordelen dit kan opleveren.
- Geheugenvalidatie: Controleer de juistheid van je herinnering aan een soortgelijke situatie in het verleden. Heb je gegevens die deze herinnering ondersteunen? Zo voorkom je dat je in de val trapt van een creatieve herinnering (je hersenen onthouden soms selectief of vervormd). Documenteer indien mogelijk feiten en gebeurtenissen om toekomstige denkfouten te vermijden.
- Feedback vragen: Betrek anderen in je besluitvorming om blinde vlekken te ontdekken. Vraag om feedback van mensen met een andere perspectief om mogelijke denkfouten te identificeren.
- Scenarioanalyse: Werk verschillende scenario’s uit om te zien hoe het idee onder verschillende omstandigheden zou kunnen uitpakken. Dit helpt om overmatige zekerheid of simplistische ideeën te vermijden.
- Contrafeitelijk denken (Counterfactual Thinking): Stel jezelf de vraag: “Wat als het tegenovergestelde waar zou zijn?” Dit kan helpen om je eigen overtuigingen en aannames uit te dagen.
- Reflectie en evaluatie: Reflecteer regelmatig op eerdere beslissingen en evalueer of denkfouten een rol speelden. Leer van je fouten om toekomstige denkfouten te minimaliseren.
Deze uitgebreide checklist biedt een diepgaandere benadering om denkfouten te identificeren en te corrigeren, wat kan leiden tot betere, meer rationele besluitvorming.
Verder lezen over denkfouten
Toevallig hebben we zelf nog veel meer artikelen geschreven met handige tools voor denkfouten:
- Drogredenen: Alle Soorten & Alle Voorbeelden [Lijst]
- 122 Beste Comebacks Om Tegengas Te Geven [Krachtig!]
- Herkaderen: Complete Uitleg [Theorie & 398 Voorbeelden]
- NLP Metamodel: Taalpatronen-Overzicht [Uitleg & Alle Vragen]
- Doorvragen, Zo Doe Je Dat! [Alle Voorbeelden & Vraagtechnieken]
Er zijn ook verschillende bekende boeken die zich richten op denkfouten, cognitieve biases en besluitvorming. Hier is een selectie van enkele van de meest invloedrijke werken over dit onderwerp:
- “Thinking, Fast and Slow” door Daniel Kahneman
Dit boek is een klassieker in de psychologie en economie. Kahneman, een Nobelprijswinnaar, verkent de twee systemen van denken: het snelle, intuïtieve denken (Systeem 1) en het langzamere, meer rationele denken (Systeem 2). Hij bespreekt talrijke denkfouten en cognitieve biases die mensen vaak maken. - “Predictably Irrational” door Dan Ariely
Ariely onderzoekt de irrationele beslissingen die mensen vaak nemen en hoe deze vaak voorspelbaar zijn. Het boek bespreekt verschillende gedragswetenschappelijke experimenten en toont aan hoe onze keuzes vaak worden beïnvloed door onlogische factoren. - “The Art of Thinking Clearly” door Rolf Dobelli
Dit boek biedt een overzicht van 99 veelvoorkomende denkfouten die mensen maken. Dobelli beschrijft elke denkfout op een toegankelijke manier, met praktische voorbeelden en tips om deze te vermijden. - “Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth, and Happiness” door Richard H. Thaler en Cass R. Sunstein
Dit boek introduceert het concept van “nudging”, waarbij kleine veranderingen in de manier waarop keuzes worden gepresenteerd, grote gevolgen kunnen hebben voor gedrag. Thaler en Sunstein onderzoeken hoe onze beslissingen vaak worden beïnvloed door context en hoe we deze kennis kunnen gebruiken om betere keuzes te maken. - “Mistakes Were Made (But Not by Me): Why We Justify Foolish Beliefs, Bad Decisions, and Hurtful Acts” door Carol Tavris en Elliot Aronson
Dit boek onderzoekt het fenomeen van cognitieve dissonantie, waarbij mensen hun overtuigingen en acties rechtvaardigen om een consistent zelfbeeld te behouden. Tavris en Aronson beschrijven hoe dit mechanisme kan leiden tot denkfouten en zelfbedrog. - “Blink: The Power of Thinking Without Thinking” door Malcolm Gladwell
Hoewel “Blink” zich niet uitsluitend richt op denkfouten, onderzoekt Gladwell de kracht van intuïtie en snelle beslissingen. Hij bespreekt hoe deze snelle beslissingen zowel zeer effectief als foutgevoelig kunnen zijn. - “The Black Swan: The Impact of the Highly Improbable” door Nassim Nicholas Taleb
Taleb's boek gaat over onvoorspelbare gebeurtenissen met grote gevolgen, en hoe mensen vaak de fout maken om deze mogelijkheden te negeren of te onderschatten. Het boek richt zich op onze beperkingen in het denken over risico's en onzekerheden. - “Sway: The Irresistible Pull of Irrational Behavior” door Ori Brafman en Rom Brafman
Dit boek bespreekt de onzichtbare krachten die ons gedrag beïnvloeden en leiden tot irrationele beslissingen. De auteurs gebruiken psychologische experimenten en voorbeelden uit het echte leven om te illustreren hoe we vaak worden meegesleept door irrationele denkfouten. - “You Are Not So Smart: Why You Have Too Many Friends on Facebook, Why Your Memory Is Mostly Fiction, and 46 Other Ways You're Deluding Yourself” door David McRaney
McRaney's boek biedt een humoristische kijk op de vele manieren waarop we onszelf voor de gek houden. Het boek bespreekt verschillende denkfouten en hoe deze ons dagelijks leven beïnvloeden.
Voor diepgaand onderzoek naar deze en andere cognitieve biases, kun je naast de eerder genoemde boeken ook de volgende bronnen raadplegen:
- “The Invisible Gorilla” door Christopher Chabris en Daniel Simons: Dit boek bespreekt hoe onze intuïties ons vaak misleiden en hoe we belangrijke details over het hoofd zien.
- “Superforecasting: The Art and Science of Prediction” door Philip E. Tetlock en Dan Gardner: Dit boek onderzoekt de kunst en wetenschap van voorspelling, met nadruk op hoe te denken over waarschijnlijkheden en onzekerheden.
- “The Logic of Failure” door Dietrich Dörner: Analyseert waarom mensen falen in complexe situaties en hoe cognitieve biases bijdragen aan deze mislukkingen.
Deze boeken bieden diepgaand inzicht in de vele manieren waarop onze gedachten en beslissingen worden beïnvloed door cognitieve biases en denkfouten. Ze zijn een goede start voor iedereen die geïnteresseerd is in psychologie, gedragswetenschappen en het verbeteren van besluitvorming.
Op jouw succes!